
Op deze pagina vind je een volledig overzicht van foutcodes voor de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar, inclusief betekenis, oorzaken, oplossingen en relevante parameters. Deze informatie is gebaseerd op de officiële Mitsubishi onderhoudshandleiding.
Bekijk de volledige PDF-handleiding
⬅ Terug naar overzicht foutcodes
Lijst met foutcodes
HOLD Operation panel lock
Betekenis: Operation lock is set. Operation other than pressing the STOP/RESET key is disabled.
Checkpoints:
- Controleer of de vergrendeling handmatig is geactiveerd.
Oplossing: Houd de MODE-toets 2 seconden ingedrukt om de vergrendeling op te heffen.
Foutcode HOLD wordt weergegeven als HoLd op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
LOCD Password locked
Betekenis: De wachtwoordfunctie is actief. Het bekijken en wijzigen van parameters is beperkt.
Checkpoints:
- Controleer of de toegang is geblokkeerd door een ingestelde wachtwoordbeveiliging.
Oplossing: Voer het wachtwoord in via Pr.297 Password lock/unlock om de functie te ontgrendelen.
Foutcode LOCD wordt weergegeven als LOCD op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
Er1 Write disable error
Betekenis: Deze fout treedt op wanneer een parameterinstelling wordt geprobeerd terwijl schrijven is uitgeschakeld, of bij conflicten in frequentiespronginstellingen of communicatieproblemen.
Checkpoints:
- Controleer of
Pr.77 Parameter write selectionniet is ingesteld op "uitschakelen". - Controleer de instellingen van
Pr.31t/mPr.36(frequentiesprong). - Controleer de verbinding tussen het bedieningspaneel (PU) en de frequentieregelaar.
Oplossing: Zet Pr.77 op een waarde die parameterinstelling toestaat, corrigeer overlappende frequentiegebieden, en herstel de PU-communicatie.
Foutcode Er1 wordt weergegeven als Er1 op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
Er2 Write error during operation
Betekenis: Er is geprobeerd een parameter te wijzigen terwijl Pr.77 Parameter write selection is ingesteld op “0” (schrijven niet toegestaan tijdens werking).
Checkpoints:
- Controleer of de frequentieregelaar is gestopt voordat parameterinstellingen worden gewijzigd.
Oplossing:
- Stop de werking van de inverter voordat je parameters aanpast.
- Wanneer
Pr.77is ingesteld op “2”, is parameterschrijven ook tijdens werking toegestaan.
Foutcode Er2 wordt weergegeven als Er2 op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
Er3 Calibration error
Betekenis: De ingestelde waarden voor bias en gain van de analoge ingang liggen te dicht bij elkaar, waardoor kalibratie niet correct kan worden uitgevoerd.
Checkpoints:
- Controleer de instellingen van de kalibratieparameters
C3,C4,C6enC7.
Oplossing: Pas de kalibratieparameters zodanig aan dat er voldoende verschil is tussen bias en gain.
Foutcode Er3 wordt weergegeven als Er3 op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
Er4 Mode designation error
Betekenis: Parameterinstellingen zijn geprobeerd in de External of NET operation modus terwijl Pr.77 is ingesteld op “1”, of er is geprobeerd parameters te schrijven terwijl de bedieningsbron niet het bedieningspaneel is.
Checkpoints:
- Controleer of de bedrijfsmodus is ingesteld op PU operation mode.
- Controleer of
Pr.551(PU mode operation command source selection) correct is ingesteld.
Oplossing: Stel de bedrijfsmodus in op PU operation mode voordat je parameters instelt. Als je Pr.77 = 2 instelt, is parameterinstelling toegestaan ongeacht de bedrijfsmodus. Stel Pr.551 = 4 in voor juiste bronselectie.
Foutcode Er4 wordt weergegeven als Er4 op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
Err. Error
Betekenis: De foutmelding verschijnt wanneer het RES-signaal is geactiveerd of als de ingangsspanning van de frequentieregelaar daalt.
Checkpoints:
- Controleer of het
RES-signaal is ingeschakeld. - Controleer of de netspanning aan de ingangszijde niet is weggevallen of te laag is.
Oplossing: Schakel het RES-signaal uit om de fout te wissen.
Foutcode Err. wordt weergegeven als Err. op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar.
Zie pagina 17 van de officiële handleiding (PDF)
OLC Stall prevention (overcurrent)
Betekenis: De stall prevention-functie (overstroom) wordt geactiveerd wanneer de uitgangsstroom van de frequentieregelaar te hoog wordt. Deze functie voorkomt overstroomfouten door de frequentie tijdelijk te beperken of te verlagen.
Gedrag per fase:
-
Tijdens acceleratie: Als de uitgangsstroom (of het uitgangskoppel bij vectorregeling) boven de ingestelde grens (bijv.
Pr.22) komt, stopt de frequentieverhoging tijdelijk tot de stroom weer daalt. Daarna wordt de frequentie weer verhoogd. - Bij constante snelheid: Als de uitgangsstroom te hoog wordt, verlaagt de regelaar de frequentie om overstroom te voorkomen. Zodra de stroom weer onder de grens ligt, keert de frequentie terug naar de ingestelde waarde.
- Tijdens vertraging: Als de uitgangsstroom te hoog wordt, pauzeert de frequentieverlaging totdat de stroom afneemt. Daarna wordt het afremmen hervat.
Checkpoints:
- Controleer of
Pr.0(Torque boost) niet te hoog is ingesteld. - Controleer of
Pr.7(Acceleratietijd) enPr.8(Deceleratietijd) niet te kort zijn ingesteld. - Controleer of de belasting niet te zwaar is.
- Controleer op storingen in randapparatuur.
- Controleer of
Pr.13(Startfrequentie) niet te hoog is ingesteld. - Controleer of
Pr.22(Stall prevention operation level) correct is ingesteld.
Oplossing:
- Verhoog of verlaag
Pr.0stapsgewijs met 1% en observeer het motorgedrag. - Verhoog de waarden van
Pr.7enPr.8om de belasting geleidelijker te laten toenemen of afnemen. - Verminder de belasting indien mogelijk.
- Overweeg geavanceerde regelmethoden zoals Advanced magnetic flux vector control, Real sensorless vector control of Vector control.
- Pas
Pr.14(Load pattern selection) aan indien nodig. - Stel de gewenste stroomgrens in met
Pr.22(standaard 150% bij ND-rating). - Indien nodig kan stall prevention worden uitgeschakeld via
Pr.156(Stall prevention operation selection).
Foutcode OLC wordt weergegeven als OLC op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en als OL op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 18 van de officiële handleiding (PDF)
OLV Stall prevention (overvoltage)
Betekenis: De stall prevention-functie (overspanning) wordt geactiveerd wanneer de uitgangsspanning van de frequentieregelaar te hoog wordt, meestal door overmatige regeneratieve energie van de motor.
Gedrag tijdens vertraging: Als de regeneratieve energie van de motor te groot wordt om nog geabsorbeerd te worden, stopt deze functie tijdelijk met het verlagen van de frequentie om een overspanningsfout te voorkomen. Zodra de regeneratieve energie is verminderd, wordt het afremmen hervat.
Checkpoints:
- Controleer of er sprake is van een plotselinge snelheidsreductie.
- Controleer of de regeneratie-vermijdingsfunctie is geactiveerd via
Pr.882,Pr.883,Pr.885ofPr.886.
Oplossing: Verleng de vertragingstijd met Pr.8 (Deceleration time) om abrupte regeneratiepieken te voorkomen.
Foutcode OLV wordt weergegeven als OLV op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en als oL op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 18 van de officiële handleiding (PDF)
RB Regenerative brake pre-alarm
Betekenis: De waarschuwing RB verschijnt wanneer het daadwerkelijke regeneratieve remverbruik 85% of meer bereikt van de ingestelde referentiewaarde (100%), zoals bepaald via Pr.30 (Regenerative function selection) en Pr.70 (Special regenerative brake duty).
Wanneer het verbruik 100% bereikt, kan een regeneratieve overspanningsfout optreden met foutcode E.OV[ ].
Checkpoints:
- Controleer of het remweerstandverbruik niet te hoog is ingesteld.
- Controleer of de instellingen van
Pr.30enPr.70correct zijn geconfigureerd.
Oplossing: Verleng de vertragingstijd met Pr.8 en controleer opnieuw de parameters Pr.30 en Pr.70.
Foutcode RB wordt weergegeven als RB op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 19 van de officiële handleiding (PDF)
TH Electronic thermal relay function pre-alarm
Betekenis: De waarschuwing TH verschijnt wanneer de gecumuleerde waarde van het elektronische thermische O/L relais 85% of meer bereikt van het ingestelde niveau in Pr.9 (Electronic thermal O/L relay). Bij het bereiken van 100% wordt het beschermcircuit geactiveerd en schakelt de inverter zijn uitgang uit.
Checkpoints:
- Controleer of er sprake is van een zware belasting of plotselinge acceleratie.
- Controleer of de instelling van
Pr.9geschikt is voor de toepassing.
Oplossing: Verminder de belasting en de frequentie van starten/stoppen. Stel een passende waarde in voor Pr.9.
Foutcode TH wordt weergegeven als TH op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08-bedieningseenheid.
Zie pagina 19 van de officiële handleiding (PDF)
PS PU stop
Betekenis: De motor is gestopt met de STOP/RESET-toets in een andere modus dan de PU-bedieningsmodus. (Om de STOP/RESET-toets te activeren in een andere modus dan de PU-modus, stel Pr.75 in: Resetselectie/losgekoppelde PU-detectie/PU-stopselectie.)
De motor is gestopt via de noodstopfunctie.
Checkpoints:
- Controleer of de motor is gestopt met de STOP/RESET-toets op het bedieningspaneel.
- Controleer of het X92-signaal UIT is.
Oplossing:
- Zet het startsignaal UIT en druk op de PU/EXT-toets om vrij te geven.
- Zet het X92-signaal AAN en het startsignaal UIT om vrij te geven.
Foutcode PS wordt weergegeven als PS op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 19 van de officiële handleiding (PDF)
SL Snelheidsbegrenzing actief
Betekenis: Wordt weergegeven wanneer het snelheidslimietniveau wordt overschreden tijdens koppelregeling.
Checkpoints:
- Controleer of het koppelcommando niet groter is dan nodig.
- Controleer of het snelheidslimietniveau niet te laag is ingesteld.
Oplossing:
- Verlaag de waarde van het koppelcommando.
- Verhoog het snelheidslimietniveau.
Foutcode SL wordt weergegeven als SL op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 19 van de officiële handleiding (PDF)
SA Safety stop
Betekenis: Verschijnt wanneer de veiligheidsstopfunctie is geactiveerd (tijdens uitschakeling van de uitgang).
Checkpoints:
- Controleer of een noodstopapparaat is geactiveerd.
- Controleer of de kortsluitdraad tussen
S1enPCof tussenS2enPCis losgekoppeld wanneer de veiligheidsstopfunctie niet wordt gebruikt.
Oplossing:
- Een noodstopapparaat is actief wanneer de veiligheidsstopfunctie wordt gebruikt. Identificeer de oorzaak van de noodstop, zorg voor veiligheid en herstart het systeem.
- Wanneer de veiligheidsstopfunctie niet wordt gebruikt, plaats een kortsluitdraad tussen de klemmen
S1enPCen tussenS2enPCzodat de frequentieregelaar werkt. - Als SA wordt weergegeven terwijl de draden tussen
S1enPCen tussenS2enPCbeide zijn aangesloten en de veiligheidsstopfunctie wordt gebruikt (aandrijving ingeschakeld), kan interne storing de oorzaak zijn. Controleer de bedrading van de klemmenS1,S2enSICen neem contact op met uw verkooppartner als er geen fout in de bedrading wordt gevonden.
Foutcode SA wordt weergegeven als SA op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 18 van de officiële handleiding (PDF)
MT Maintenance timer
Betekenis: Verschijnt wanneer de cumulatieve inschakelduur van de frequentieregelaar de ingestelde waarde overschrijdt. De tijd totdat MT verschijnt, wordt ingesteld met Pr.504 (Maintenance timer warning output set time). De melding MT verschijnt niet wanneer Pr.504 de standaardwaarde 9999 heeft.
Checkpoints:
- De ingestelde tijd van de onderhoudstimer is overschreden.
Oplossing: Neem passende maatregelen afhankelijk van het doel van de onderhoudstimer. Stel Pr.503 in op 0 om de melding te wissen.
Foutcode MT wordt weergegeven als MT op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 20 van de officiële handleiding (PDF)
CF Continuous operation during communication fault
Betekenis: Verschijnt wanneer de frequentieomvormer blijft functioneren terwijl er een fout optreedt in de communicatielijn of communicatieoptie (wanneer Pr.502 = 6).
Checkpoints:
- Controleer of de communicatiekabel niet onderbroken of beschadigd is.
- Controleer of er geen storing is in de communicatieoptie.
Oplossing: Controleer de verbinding van de communicatiekabel en vervang indien nodig de communicatieoptie.
Foutcode CF wordt weergegeven als CF op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 20 van de officiële handleiding (PDF)
LDF Load fault warning
Betekenis: Verschijnt wanneer de belasting afwijkt buiten de detectiebreedte ingesteld in Pr.1488 (Upper limit warning detection width) of Pr.1489 (Lower limit warning detection width).
Checkpoints:
- Controleer of er niet te veel of juist te weinig belasting op de installatie wordt uitgeoefend.
- Controleer of de instellingen voor de belastingskarakteristieken correct zijn geconfigureerd.
Oplossing: Controleer de apparatuur op afwijkingen en stel de belastingskarakteristieken correct in via Pr.1481 t/m Pr.1487.
Foutcode LDF wordt weergegeven als LDF op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 20 van de officiële handleiding (PDF)
EHR Ethernet communication fault
Betekenis: Verschijnt wanneer Ethernet-communicatie wordt onderbroken door fysieke factoren terwijl Pr.1431 (Ethernet signal loss detection function selection) is ingesteld op "1" t/m "3".
Checkpoints:
- Controleer op een onderbreking in de communicatiekabel.
- Controleer op een onderbreking in de Ethernet-kabel.
Oplossing: Verbind het Ethernet-board stevig en controleer of de Ethernet-kabel correct is aangesloten op de Ethernet-connector en niet beschadigd is.
Foutcode EHR wordt weergegeven als EHR op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 20 van de officiële handleiding (PDF)
DIP Duplicate IP address
Betekenis: Verschijnt wanneer een dubbele IP-adresdetectie optreedt.
Checkpoints:
- Controleer of het opgegeven IP-adres niet overlapt met het IP-adres van een ander apparaat op het netwerk.
Oplossing: Voer een uniek IP-adres in.
Foutcode DIP wordt weergegeven als DIP op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 20 van de officiële handleiding (PDF)
IP IP address fault
Betekenis: Verschijnt wanneer het IP-adres of het subnetmasker buiten het gespecificeerde bereik valt.
Checkpoints:
- Controleer of "0 of 255" niet is ingesteld in het derde of vierde octet van het IP-adres.
- Controleer of de instelling van het subnetmasker correct is.
- Controleer of de instellingen van het IP-adres correct zijn.
Oplossing:
- Stel "1 tot 254" in bij het derde of vierde octet van het IP-adres.
- Stel het subnetmasker correct in (
Pr.1438t/mPr.1441). - Stel het IP-adres correct in (
Pr.1434t/mPr.1447).
Foutcode IP wordt weergegeven als IP op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 20 van de officiële handleiding (PDF)
SE Incorrect parameter setting
Betekenis: Verschijnt wanneer een startcommando wordt gegeven terwijl de motorinstellingen (zoals Pr.71, Pr.450, Pr.80, Pr.453, Pr.81 of Pr.454) niet voldoen aan de vereiste voorwaarden voor de ingestelde regelmethode via Pr.800 of Pr.451.
Checkpoints:
- Controleer of de motorinstellingen correct zijn voor de gekozen regelmethode.
Oplossing: Pas de ingestelde regelmethode of de motorinstellingen aan zodat ze correct op elkaar zijn afgestemd.
Foutcode SE wordt weergegeven als SE op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar én op de FR-LU08 bedieningseenheid.
Zie pagina 21 van de officiële handleiding (PDF)
Cor Corrosion warning
Betekenis: De foutmelding Cor verschijnt wanneer het corrosieniveau van de besturingsprintplaat niveau "3" bereikt (Pr.198 = 3). Alleen beschikbaar bij modellen met coating (FR-E8[][]-[]-60).
Checkpoints:
- Controleer of de gebruiksomgeving van de frequentieregelaar geschikt is.
Oplossing:
- Verbeter de gebruiksomgeving van de frequentieregelaar, bijvoorbeeld door een filter of ventilatie toe te passen.
- Overweeg om de frequentieregelaar voortijdig te vervangen.
Foutcode Cor wordt weergegeven als Cor op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar met coating (type -60).
Zie pagina 21 van de officiële handleiding (PDF)
UV Undervoltage
Betekenis: De foutmelding UV verschijnt wanneer de voedingsspanning van de frequentieregelaar te laag wordt, waardoor de besturingsprint niet meer correct functioneert. Dit kan leiden tot onvoldoende motorkoppel en/of verhoogde warmteontwikkeling.
Wanneer de voedingsspanning daalt tot circa 115 VAC (bij 230 V-klasse), 230 VAC (bij 400 V-klasse), 330 VAC (bij 575 V-klasse), of 58 VAC (bij 100 V-klasse) of lager – of bij gebruik van PM sensorloze vectorregeling: respectievelijk 156 VAC, 311 VAC, 448 VAC, of 78 VAC of lager – schakelt deze beveiliging de uitgang uit en wordt UV weergegeven. De foutmelding verdwijnt zodra de spanning zich herstelt.
Checkpoints:
- Controleer of de voedingsspanning binnen het toegestane bereik ligt.
Oplossing:
- Controleer het voedingssysteem, inclusief de netspanning en eventuele tussenliggende componenten.
Foutcode UV wordt weergegeven als UV op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar. Deze fout treedt op bij onderspanning van de netvoeding.
Zie pagina 21 van de officiële handleiding (PDF)
LP Stroke limit warning
Betekenis: De waarschuwing LP verschijnt wanneer het Forward stroke end-signaal (LSP) of Reverse stroke end-signaal (LSN) is toegewezen aan een ingangsklem en dit signaal is uitgeschakeld (normaal gesloten ingang). De waarschuwing blijft zichtbaar zolang het signaal uitgeschakeld is.
Checkpoints:
- Controleer of het LSP/LSN-signaal uitgeschakeld is (normaal gesloten ingang).
Oplossing:
- Schakel het LSP/LSN-signaal in (normaal gesloten ingang).
Foutcode LP wordt weergegeven als LP op het scherm van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en op de FR-LU08 bedieningseenheid. De melding duidt op een onderbreking van het slagbegrenzingssignaal.
Zie pagina 21 van de officiële handleiding (PDF)
HP1 / HP2 Home position return error
Betekenis: De foutmelding HP1 of HP2 verschijnt wanneer zich een fout voordoet tijdens de home position return-operatie onder positiebesturing.
Checkpoints:
- Identificeer de oorzaak van het optreden van de fout.
Oplossing:
- Controleer de parameterinstellingen.
- Controleer of het ingangssignaal correct is.
Foutcodes HP1 en HP2 worden weergegeven op zowel het display van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar als op de FR-LU08 bedieningseenheid tijdens fouten bij home return onder positiebesturing.
Zie pagina 21 van de officiële handleiding (PDF)
ED Emergency drive in operation
Betekenis: De melding ED verschijnt tijdens een noodbedrijf-operatie (emergency drive operation).
Checkpoints:
- De noodbedrijf-operatie wordt geactiveerd door het inschakelen van het
X84-signaal.
Oplossing:
- De melding verdwijnt automatisch zodra de noodbedrijf-operatie is beëindigd.
Foutcode ED wordt weergegeven op de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en op de FR-LU08 bedieningseenheid tijdens actief noodbedrijf.
Zie pagina 21 van de officiële handleiding (PDF)
FN Fan alarm
Betekenis: De melding FN verschijnt op het bedieningspaneel van de frequentieregelaar wanneer de koelventilator stopt door een storing, een te lage draaisnelheid, of wanneer het gedrag afwijkt van de instelling in Pr.244 (Cooling fan operation selection).
Checkpoints:
- Controleer bij vervanging van de koelventilator of deze niet ondersteboven is gemonteerd.
- Controleer de koelventilator op defecten of mechanische problemen.
Oplossing:
- Installeer de ventilator correct. (Zie pagina 53 van de handleiding)
- Indien de melding blijft verschijnen na correcte installatie, kan de ventilator defect zijn. Neem contact op met uw Mitsubishi Electric vertegenwoordiger.
Foutcode FN wordt weergegeven op de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en op de FR-LU08 bedieningseenheid wanneer de koelventilator niet correct functioneert.
Zie pagina 22 van de officiële handleiding (PDF)
E.OC1 Overcurrent trip tijdens acceleratie
Betekenis: De foutmelding E.OC1 verschijnt wanneer de uitgangsstroom van de inverter ongeveer 230%* van de nominale stroom bereikt of overschrijdt tijdens acceleratie. De beveiligingskring wordt geactiveerd en de uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer op plotselinge snelheidsverhoging.
- Controleer of de neerwaartse acceleratietijd niet te lang is in lifttillingen.
- Controleer op kortsluiting aan de uitgang.
- Controleer of
Pr.3(Basisfrequentie) niet op 60 Hz staat terwijl de motornominale frequentie 50 Hz is. - Controleer of het stall prevention-niveau niet te hoog is ingesteld. Controleer of fast-response current limit is uitgeschakeld.
- Controleer of regeneratief bedrijf niet frequent voorkomt (controleer of de uitgangsspanning hoger wordt dan de V/F-referentiespanning, waardoor overstroom optreedt door stijgende motorrstroom).
- Controleer of de encoderbekabeling en specificaties correct zijn (encodervoeding, resolutie, differentieel/complementair). Controleer ook de motorbekabeling (U, V, W) bij vectorregeling.
- Controleer of de draairichting niet is omgekeerd van vooruit naar achteruit (of omgekeerd) tijdens koppelregeling bij real sensorless vector control.
- Controleer of de invertercapaciteit overeenkomt met de motorkapaciteit. (PM sensorless vector control)
- Controleer of er geen startcommando aan de inverter wordt gegeven terwijl de motor nog doordraait. (PM sensorless vector control)
Oplossing:
- Verleng de acceleratietijd. (Verkort de neerwaartse acceleratietijd in lifttoepassingen.)
- Als E.OC1 altijd verschijnt bij het opstarten, ontkoppel dan de motor en start de inverter opnieuw. Blijft de fout optreden, neem contact op met uw Mitsubishi Electric vertegenwoordiger.
- Controleer de bekabeling om te verzekeren dat er geen kortsluiting aan de uitgang is.
- Stel
Pr.3(Basisfrequentie) in op 50 Hz. - Verlaag het stall prevention-niveau. Activeer de fast-response current limit functie.
- Stel de basisspanning in (zoals motornominale spanning) in
Pr.19(Base frequency voltage). - Controleer de bekabeling en specificaties van encoder en motor. Stel correct in volgens specificaties (bij vectorregeling).
- Voorkom het omkeren van de draairichting tijdens koppelregeling onder real sensorless vector control.
- Zorg dat de invertercapaciteit overeenkomt met die van de motor. (PM sensorless vector control)
- Geef pas een startcommando wanneer de motor stilstaat, of gebruik de automatische herstart-/flying start-functie. (PM sensorless vector control)
Foutcode E.OC1 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij overstroom tijdens acceleratie.
Referenties:
Zie pagina 22 van de officiële handleiding (PDF)
E.OC2 Overcurrent trip tijdens constante snelheid
Betekenis: De foutmelding E.OC2 verschijnt wanneer de uitgangsstroom van de inverter ongeveer 230%* van de nominale stroom bereikt of overschrijdt tijdens constante snelheid. De beveiligingskring wordt geactiveerd en de uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer op plotselinge wijziging in de belasting.
- Controleer op kortsluiting in het uitgangscircuit.
- Controleer of het stall prevention-niveau niet te hoog is ingesteld. Controleer of fast-response current limit is uitgeschakeld.
- Controleer of de draairichting niet is omgekeerd van vooruit naar achteruit (of omgekeerd) tijdens koppelregeling bij real sensorless vector control.
- Controleer of de invertercapaciteit overeenkomt met de motorkapaciteit. (PM sensorless vector control)
- Controleer of er geen startcommando aan de inverter wordt gegeven terwijl de motor nog doordraait. (PM sensorless vector control)
Oplossing:
- Stabiliseer de belasting.
- Controleer de bekabeling om te verzekeren dat er geen kortsluiting aan de uitgang is.
- Verlaag het stall prevention-niveau. Activeer de fast-response current limit functie.
- Voorkom het omkeren van de draairichting tijdens koppelregeling onder real sensorless vector control.
- Zorg dat de invertercapaciteit overeenkomt met die van de motor. (PM sensorless vector control)
- Geef pas een startcommando wanneer de motor stilstaat, of gebruik de automatische herstart-/flying start-functie. (PM sensorless vector control)
Foutcode E.OC2 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij overstroom tijdens constante snelheid.
Zie pagina 23 van de officiële handleiding (PDF)
E.OC3 Overcurrent trip tijdens vertraging of stop
Betekenis: De foutmelding E.OC3 verschijnt wanneer de uitgangsstroom van de inverter ongeveer 230%* van de nominale stroom bereikt of overschrijdt tijdens vertraging (anders dan bij versnelling of constante snelheid). De beveiligingskring wordt geactiveerd en de uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer op plotselinge snelheidsreductie.
- Controleer op kortsluiting in het uitgangscircuit.
- Controleer of de mechanische rem van de motor te snel ingrijpt.
- Controleer of het stall prevention-niveau niet te hoog is ingesteld. Controleer of fast-response current limit is uitgeschakeld.
- Controleer of de draairichting niet is omgekeerd van vooruit naar achteruit (of omgekeerd) tijdens koppelregeling bij real sensorless vector control.
- Controleer of de invertercapaciteit overeenkomt met de motorkapaciteit. (PM sensorless vector control)
- Controleer of er geen startcommando aan de inverter wordt gegeven terwijl de motor nog doordraait. (PM sensorless vector control)
Oplossing:
- Stel een langere vertragingstijd in.
- Controleer de bekabeling om te verzekeren dat er geen kortsluiting aan de uitgang is.
- Controleer de werking van de mechanische rem.
- Verlaag het stall prevention-niveau. Activeer de fast-response current limit functie.
- Voorkom het omkeren van de draairichting tijdens koppelregeling onder real sensorless vector control.
- Zorg dat de invertercapaciteit overeenkomt met die van de motor. (PM sensorless vector control)
- Geef pas een startcommando wanneer de motor stilstaat, of gebruik de automatische herstart-/flying start-functie. (PM sensorless vector control)
Foutcode E.OC3 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij overstroom tijdens vertraging of stop.
Zie pagina 23 van de officiële handleiding (PDF)
E.OV1 Regeneratieve overstroom tijdens versnelling
Betekenis: De foutmelding E.OV1 verschijnt wanneer regeneratieve energie ervoor zorgt dat de DC-spanning in het hoofdschakelinggedeelte van de inverter een bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt. Hierdoor wordt de beschermingskring geactiveerd en stopt de inverter zijn uitgang. Dit kan ook worden veroorzaakt door een overspanningspiek in het voedingssysteem.
Checkpoints:
- Controleer of de acceleratie te langzaam is ingesteld (bijvoorbeeld bij neerwaartse acceleratie bij verticale hijslasten).
- Controleer of Pr.22 Stall prevention operation level niet is ingesteld op of onder de nullaststroom.
- Controleer of de stall prevention vaak wordt geactiveerd bij toepassingen met grote massa traagheid.
Oplossing:
- Verkort de acceleratietijd.
- Gebruik de regeneratievermijdingsfunctie (Pr.882, Pr.883, Pr.885, Pr.886).
- Stel in Pr.22 een waarde in die groter is dan de nullaststroom.
- Stel Pr.154 Voltage reduction selection during stall prevention operation in op "11".
Foutcode E.OV1 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij een regeneratieve overstroom tijdens versnelling.
Zie pagina 24 van de officiële handleiding (PDF)
E.OV2 Regeneratieve overstroom tijdens constante snelheid
Betekenis: De foutmelding E.OV2 verschijnt wanneer regeneratieve energie ervoor zorgt dat de DC-spanning in het hoofdschakelinggedeelte van de inverter een bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt tijdens constante snelheid. De beschermingskring wordt geactiveerd en de inverteroutput wordt uitgeschakeld. Dit kan ook veroorzaakt worden door een overspanningspiek in het voedingssysteem.
Checkpoints:
- Controleer of er sprake is van een plotselinge belastingverandering.
- Controleer of Pr.22 Stall prevention operation level niet is ingesteld op of onder de nullaststroom.
- Controleer of de stall prevention-functie vaak wordt geactiveerd bij toepassingen met grote traagheid van de last.
- Controleer of de ingestelde acceleratie-/deceleratietijd niet te kort is.
Oplossing:
- Houd de belasting stabiel.
- Gebruik de regeneratievermijdingsfunctie (Pr.882, Pr.883, Pr.885, Pr.886).
- Gebruik indien nodig een remweerstand, remunit of een multifunctionele regeneratie-omvormer (bijv. FR-XC).
- Stel een waarde groter dan de nullaststroom in bij Pr.22.
- Stel Pr.154 Voltage reduction selection during stall prevention operation in op "11".
- Verleng de acceleratie-/deceleratietijd. (Let op: bij Vector control of Advanced magnetic flux vector control kan het koppel toenemen, maar plotselinge versnelling kan overshoot en overvoltage veroorzaken.)
Foutcode E.OV2 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij regeneratieve overstroom tijdens constante snelheid.
Zie pagina 24 van de officiële handleiding (PDF)
E.OV3 Regeneratieve overstroom tijdens vertraging of stop
Betekenis: De foutmelding E.OV3 verschijnt wanneer regeneratieve energie ervoor zorgt dat de DC-spanning in het hoofdschakelinggedeelte van de inverter een bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt tijdens het afremmen of stoppen. De beschermingskring wordt geactiveerd en de inverteroutput wordt uitgeschakeld. Dit kan ook worden veroorzaakt door een spanningspiek in het voedingssysteem.
Checkpoints:
- Controleer op plotselinge snelheidsvermindering.
- Controleer of de stall prevention-functie vaak wordt geactiveerd bij toepassingen met een grote traagheid van de last.
Oplossing:
- Verleng de deceleratietijd. (Stel een vertragingstijd in die past bij het massatraagheidsmoment van de last.)
- Verleng de remcyclus.
- Gebruik de regeneratievermijdingsfunctie (Pr.882, Pr.883, Pr.885 en Pr.886).
- Gebruik een remweerstand, remunit of een multifunctionele regeneratie-omvormer (bijv. FR-XC), indien nodig.
- Stel Pr.154 Voltage reduction selection during stall prevention operation in op "11".
Foutcode E.OV3 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij regeneratieve overstroom tijdens vertraging of stop.
Zie pagina 24 van de officiële handleiding (PDF)
E.OV3 Regeneratieve overstroom tijdens vertraging of stop
Betekenis: De foutmelding E.OV3 verschijnt wanneer regeneratieve energie ervoor zorgt dat de DC-spanning in het hoofdschakelinggedeelte van de inverter een bepaalde drempelwaarde bereikt of overschrijdt tijdens het afremmen of stoppen. De beschermingskring wordt geactiveerd en de inverteroutput wordt uitgeschakeld. Dit kan ook worden veroorzaakt door een spanningspiek in het voedingssysteem.
Checkpoints:
- Controleer op plotselinge snelheidsvermindering.
- Controleer of de stall prevention-functie vaak wordt geactiveerd bij toepassingen met een grote traagheid van de last.
Oplossing:
- Verleng de deceleratietijd. (Stel een vertragingstijd in die past bij het massatraagheidsmoment van de last.)
- Verleng de remcyclus.
- Gebruik de regeneratievermijdingsfunctie (Pr.882, Pr.883, Pr.885 en Pr.886).
- Gebruik een remweerstand, remunit of een multifunctionele regeneratie-omvormer (bijv. FR-XC), indien nodig.
- Stel Pr.154 Voltage reduction selection during stall prevention operation in op "11".
Foutcode E.OV3 verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij regeneratieve overstroom tijdens vertraging of stop.
Zie pagina 24 van de officiële handleiding (PDF)
E.THT Overbelastingsuitschakeling van de inverter
Betekenis: De foutmelding E.THT verschijnt wanneer de temperatuur van de uitgangstransistoren boven het beschermingsniveau uitkomt terwijl er een nominale of hogere uitgangsstroom loopt, zonder dat de overstroombeveiliging (E.OC[]) actief is. (Overbelastingscapaciteit: 150% gedurende 60 seconden)
Checkpoints:
- Controleer of de ingestelde acceleratie-/deceleratietijd niet te kort is.
- Controleer of de koppelversterking (torque boost) niet te hoog (of te laag) is ingesteld.
- Controleer of de instelling voor belastingpatroonselectie geschikt is voor het werkelijke belastingspatroon van de machine.
- Controleer of de motor langdurig onder overbelasting wordt gebruikt.
- Controleer de bedrading en specificaties van de encoder (voedingsspanning, resolutie, differentieel/complementair). Controleer ook de motoraansluiting (U, V, W) – vooral bij vectorregeling.
Oplossing:
- Stel een langere acceleratie-/deceleratietijd in.
- Pas de torque boost-instelling aan.
- Stel de belastingpatroonselectie correct in volgens het werkelijke belastingspatroon van de machine.
- Verminder de belasting op de motor.
- Controleer de bedrading en specificaties van zowel encoder als motor en stel deze correct in (bij gebruik van vectorregeling).
Foutcode E.THT verschijnt op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar en de FR-LU08 bij overbelasting van de inverter (elektronische thermische relaisfunctie).
Zie pagina 25 van de officiële handleiding (PDF)
E.THM Motor overbelastingsuitschakeling
Betekenis: De foutmelding E.THM verschijnt wanneer de elektronische thermische overbelastingsrelaisfunctie (O/L) in de inverter oververhitting van de motor detecteert. Dit kan worden veroorzaakt door overbelasting of verminderde koeling tijdens laagtoerig gebruik. Wanneer de gecumuleerde warmtewaarde 85% bereikt van de instelling in Pr.9 Elektronische thermische O/L-relaisinstelling, wordt een waarschuwing (TH) weergegeven. Bij overschrijding van de ingestelde limiet stopt het beveiligingscircuit de inverteruitgang.
Let op: Wanneer de inverter wordt gebruikt voor het aansturen van speciale motoren (zoals multipoolmotoren) of meerdere motoren, kan de motor niet adequaat worden beschermd met het interne elektronische thermische relais. In dat geval moet een extern thermisch relais aan de uitgangszijde van de inverter worden geplaatst.
Checkpoints:
- Controleer of de motor niet structureel onder overbelasting werkt.
- Controleer of Pr.71 (Toegepaste motor voor motorselectie) correct is ingesteld.
- Controleer of de instelling voor stall prevention (koppelvervalbeveiliging) correct is geconfigureerd.
Oplossing:
- Verminder de belasting op de motor.
- Bij gebruik van een constant-koppel motor: stel in Pr.71 het type in op constant-koppel motor.
- Stel het niveau van de stall prevention-functie correct in op basis van de toepassing.
Foutcode E.THM wordt weergegeven op het bedieningspaneel van de Mitsubishi FR-E800 en FR-LU08 bij oververhitting van de motor via het elektronische thermische relais in de inverter.
Zie pagina 25 van de officiële handleiding (PDF)
E.FIN Oververhitting koellichaam
Betekenis: De foutmelding E.FIN verschijnt wanneer het koellichaam van de inverter oververhit raakt. Zodra de temperatuursensor oververhitting detecteert, wordt de uitgang van de inverter uitgeschakeld. Het FIN-signaal kan worden geactiveerd wanneer de temperatuur ongeveer 85% bereikt van de ingestelde beschermingstemperatuur van het koellichaam.
Voor het gebruik van het FIN-signaal via een uitgangsklem, wijs je functie "26" (positieve logica) of "126" (negatieve logica) toe aan een van de parameters van Pr.190 t/m Pr.197 (Uitgangsklemfunctie-instelling).
Checkpoints:
- Controleer of de omgevingstemperatuur niet te hoog is.
- Controleer of het koellichaam niet is vervuild of verstopt.
- Controleer of het koelsysteem correct functioneert (controleer of er geen FN foutmelding op het bedieningspaneel verschijnt).
- Controleer of de koelventilator correct is gemonteerd (oriëntatie).
Oplossing:
- Verlaag de omgevingstemperatuur tot binnen de gespecificeerde limieten van de inverter.
- Reinig het koellichaam.
- Vervang de koelventilator indien nodig.
- Monteer de koelventilator in de juiste richting.
Foutcode E.FIN treedt op bij oververhitting van het koellichaam in de Mitsubishi FR-E800 frequentieregelaar. Deze beveiliging voorkomt schade aan interne componenten.
Zie pagina 25 van de officiële handleiding (PDF)
E.UVT Onderspanning (PM-motor)
Betekenis: De foutmelding E.UVT verschijnt wanneer een PM-motor (Permanent Magnet) wordt gebruikt en er zich een fout voordoet zoals een spanningsdip of stroomuitval. Hierdoor daalt de omzetterspanning, waardoor de motor vrijloopt (coast). Als het automatisch herstarten na een momentane stroomuitval is ingeschakeld, kunnen herstarten en vrijlopen zich blijven herhalen, wat deze fout activeert.
Checkpoints:
- Controleer of er geen storingen zijn in de voedingsspanning.
Oplossing:
- Zorg voor een stabiele en correcte voedingsspanning.
Foutcode E.UVT treedt op bij onderspanning in toepassingen met PM-motoren bij gebruik van de FR-E800 frequentieregelaar. Deze fout voorkomt herhaalde herstarts bij instabiele voeding.
Zie pagina 26 van de officiële handleiding (PDF)
E.ILF Fase-uitval voedingszijde
Betekenis: De foutmelding E.ILF verschijnt wanneer één van de drie fasen van de voedingsspanning ontbreekt (fase-uitval), en Pr.872 Input phase loss protection selection = "1" staat (beveiliging ingeschakeld). De uitgang van de omvormer wordt dan uitgeschakeld. Deze beveiliging is alleen beschikbaar bij modellen met drie-fasige voedingsingang. Bij instelling "0" in Pr.872 is deze functie uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer of er een kabelbreuk is in de driefasige netvoeding.
Oplossing:
- Controleer en herstel de bedrading van de voedingskabels.
- Repareer eventuele onderbrekingen in de kabel.
Foutcode E.ILF duidt op een ontbrekende fase in de voedingsspanning bij FR-E800 frequentieregelaars met drie-fasige ingang. Activeer beveiliging via Pr.872 voor automatische uitschakeling bij fase-uitval.
Zie pagina 26 van de officiële handleiding (PDF)
E.OLT Stall prevention stop
Betekenis: Deze fout treedt op wanneer de uitgangsfrequentie is teruggevallen naar 1,0 Hz door stall-preventie en dit 3 seconden aanhoudt. Tijdens de stall-preventie verschijnt OLC of OLV. Bij snelheidsregeling treedt deze fout ook op wanneer de frequentie daalt tot de waarde ingesteld in Pr.865 (standaard 1,5 Hz) door koppelbegrenzing en het uitgangskoppel de waarde in Pr.874 (standaard 150%) overschrijdt en dit 3 seconden duurt.
Checkpoints:
- Controleer of de motor overbelast wordt gebruikt.
- Controleer of de waarden van Pr.865 en Pr.874 correct zijn ingesteld.
- Controleer de instelling van Pr.22 Stall-preventie bij V/F-regeling of Advanced magnetic flux vector control.
- Controleer of een motor is aangesloten bij PM sensorloze vectorregeling.
Oplossing:
- Verminder de belasting van de motor.
- Pas de waarden aan van Pr.22, Pr.865 en Pr.874 (specifiek bij V/F-regeling en Advanced magnetic flux vector control).
- Bij testbedrijf zonder motor: kies voor testbedrijf met PM sensorloze vectorregeling.
- Controleer of maatregelen zijn genomen tegen stall-preventie waarschuwingen: OLC (overstroom) en OLV (overvoltage).
Let op: E.OLT treedt op na 3 seconden aanhoudende beperking door stall-preventie. Controleer of de limietwaarden correct zijn afgestemd op de toepassing.
Zie pagina 26 van de officiële handleiding (PDF)
E.SOT Loss of synchronism detection
Betekenis: De inverter schakelt de uitgang uit wanneer de motor niet langer synchroon draait. (Deze functie is alleen beschikbaar bij PM sensorloze vectorregeling.)
Checkpoints:
- Controleer of de PM-motor niet overbelast wordt aangedreven.
- Controleer of er een startcommando aan de inverter wordt gegeven terwijl de motor nog uitloopt (coast).
- Controleer of er daadwerkelijk een motor is aangesloten bij gebruik van PM sensorloze vectorregeling.
- Controleer of er geen andere motortypes dan PM-motoren worden gebruikt.
Oplossing:
- Verleng de acceleratietijd.
- Verminder de belasting.
- Als de inverter opnieuw start tijdens het uitlopen van de motor, stel dan Pr.57 ≠ "9999" in en activeer de functie automatische herstart na spanningsuitval.
- Controleer de aansluiting van de IPM-motor.
- Bij testbedrijf zonder motor: kies voor testbedrijf met PM sensorloze vectorregeling.
- Voer offline auto tuning uit bij het gebruik van een PM-motor.
Let op: deze fout treedt alleen op bij PM motoren. Een juiste tuning en belastinginstelling is cruciaal voor een stabiele werking.
Zie pagina 26 van de officiële handleiding (PDF)
E.LUP Upper limit fault detection
Betekenis: De inverter schakelt de uitgang uit wanneer de belasting de bovengrens van het ingestelde detectiebereik overschrijdt. Deze beveiligingsfunctie is standaard uitgeschakeld (Pr.1490 = "9999").
Checkpoints:
- Controleer of er geen overmatige belasting op de installatie wordt uitgeoefend.
- Controleer of de instellingen voor belastingkenmerken juist zijn ingesteld.
Oplossing:
- Inspecteer de mechanische installatie op overbelasting of vastlopers.
- Stel de belastingkarakteristieken correct in via Pr.1481 t/m Pr.1487.
Tip: Activeer deze functie via Pr.1490 als beveiliging tegen onverwachte overbelasting bij specifieke toepassingen.
Zie pagina 27 van de officiële handleiding (PDF)
E.LDN Lower limit fault detection
Betekenis: De inverter schakelt de uitgang uit wanneer de belasting onder de ondergrens van het ingestelde detectiebereik daalt. Deze beveiligingsfunctie is standaard uitgeschakeld (Pr.1491 = "9999").
Checkpoints:
- Controleer of de belasting van de installatie niet te licht is voor de toepassing.
- Controleer of de instellingen voor belastingkenmerken correct zijn geconfigureerd.
Oplossing:
- Inspecteer de installatie en bepaal of er sprake is van een te lichte of onjuiste belasting.
- Stel de belastingkarakteristieken juist in via Pr.1481 t/m Pr.1487.
Tip: Deze fout kan nuttig zijn als beveiliging tegen onverwachte lichtbelastingssituaties, zoals riembreuk of losgekoppelde lading.
Zie pagina 27 van de officiële handleiding (PDF)
E.BE Fout in remtransistor
Betekenis: De uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld wanneer een fout optreedt in het remcircuit, bijvoorbeeld door beschadiging van de remtransistor. In dit geval moet de stroomtoevoer naar de inverter direct worden uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer of het traagheidsmoment (inertia) van de belasting niet te groot is.
- Controleer of de rembelasting (brake duty) passend is voor de toepassing.
Oplossing:
- Vervang de inverter.
Let op: Deze fout wijst meestal op hardwarebeschadiging. Schakel direct de voeding uit en voer geen herstart uit zonder inspectie.
Zie pagina 27 van de officiële handleiding (PDF)
E.GF Aardfout aan uitgangszijde
Betekenis: De uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld als er een overstroom optreedt als gevolg van een aardfout aan de uitgangszijde (laadzijde) van de inverter.
Checkpoints:
- Controleer of er een aardfout aanwezig is in de motor.
- Controleer of er een aardfout is in de verbindingskabel tussen inverter en motor.
Oplossing:
- Verhelp de oorzaak van de aardfout op de laadzijde.
Zie pagina 27 van de officiële handleiding (PDF)
E.LF Faseverlies aan uitgangszijde
Betekenis: De uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld wanneer één van de drie fasen (U, V, W) aan de uitgangszijde (laadzijde) van de inverter ontbreekt.
Checkpoints:
- Controleer de bekabeling (controleer of de motor normaal werkt).
- Controleer of het motorvermogen niet kleiner is dan dat van de inverter.
- Controleer of er een startcommando aan de inverter wordt gegeven terwijl de motor nog uitloopt. (PM sensorless vector control)
Oplossing:
- Controleer en herstel de juiste bekabeling.
- Geef een startcommando nadat de motor volledig is gestopt, of gebruik de functie voor automatische herstart na spanningsonderbreking / flying start. (PM sensorless vector control)
Zie pagina 27 van de officiële handleiding (PDF)
E.OHT Externe thermische relaiswerking
Betekenis: De uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld wanneer het externe thermische relais dat bescherming biedt tegen motoroververhitting, of een intern relais in de motor, in werking treedt (contact opent). Deze functie is beschikbaar wanneer waarde "7" (OH-signaal) is ingesteld op een van de parameters Pr.178 t/m Pr.184 (ingangsterminalfunctieselectie). Standaard is deze beschermingsfunctie niet actief (OH-signaal niet toegewezen).
Checkpoints:
- Controleer of de motor oververhit is geraakt.
- Controleer of waarde "7" (OH-signaal) correct is toegewezen aan een van de parameters Pr.178 t/m Pr.184.
Oplossing:
- Verminder de belasting en het gebruikspatroon van de motor.
- Ook als het relais zichzelf automatisch reset, zal de inverter pas opnieuw starten na een handmatige reset.
Zie pagina 28 van de officiële handleiding (PDF)
E.PTC PTC-thermistor werking
Betekenis: De uitgang van de inverter wordt uitgeschakeld wanneer de weerstand van de PTC-thermistor, aangesloten tussen terminal 2 en terminal 10, gelijk is aan of hoger is dan de waarde ingesteld in Pr.561 (PTC-thermistor beschermingsniveau), gedurende een tijdsduur die gelijk is aan of langer is dan de ingestelde waarde in Pr.1016 (PTC-thermistor detectietijd). Deze beschermingsfunctie is niet actief bij de standaardinstelling van Pr.561 (Pr.561 = "9999").
Checkpoints:
- Controleer de aansluiting van de PTC-thermistor.
- Controleer de instellingen van Pr.561 en Pr.1016.
- Controleer of de motor onder overbelasting draait.
Oplossing:
- Verminder de belasting.
Zie pagina 28 van de officiële handleiding (PDF)
E.OPT Optie fout
Betekenis:
- Verschijnt wanneer koppelregeling via een plug-inoptie is geselecteerd met Pr.804 (Koppelcommandobronselectie), maar er geen plug-inoptie is geplaatst. Deze functie is actief onder koppelregeling.
- Verschijnt wanneer de fabrieksinstellingsschakelaar op de plug-inoptie is gewijzigd.
- Verschijnt wanneer een communicatieoptie is aangesloten terwijl Pr.296 (Wachtwoordsvergrendeling) is ingesteld op "0 of 100".
Checkpoints:
- Controleer of de juiste plug-inoptie voor de koppelinstelling is aangesloten.
- Controleer of Pr.296 niet is ingesteld op "0" of "100" wanneer een communicatieoptie is aangesloten.
Oplossing:
- Controleer de aansluiting van de plug-inoptie en de instelling van Pr.804.
- Zet de schakelaar voor fabrieksinstelling op de plug-inoptie terug naar de oorspronkelijke stand.
- Stel Pr.296 ≠ "0, 100" in als je een wachtwoordvergrendeling wilt gebruiken met een communicatieoptie.
Zie pagina 28 van de officiële handleiding (PDF)
E.OP1 Communicatieoptie fout
Betekenis: De uitgang van de frequentieomvormer wordt uitgeschakeld als er een fout optreedt in de communicatieoptie, bijvoorbeeld door een communicatieverbindingsfout.
Checkpoints:
- Controleer of de functie-instellingen van de optie correct zijn ingesteld en correct werken.
- Controleer of de plug-inoptie goed in de connector is geplaatst.
- Controleer of de communicatiekabel geen breuk of beschadiging vertoont.
- Controleer of de afsluitweerstand correct is gemonteerd.
Oplossing:
- Controleer de instellingen en werking van de communicatieoptie.
- Plaats de plug-inoptie stevig in de connector.
- Controleer de aansluiting van de communicatiekabel.
- Als de fout opnieuw optreedt na het resetten van de omvormer, neem dan contact op met je verkoopvertegenwoordiger.
Zie pagina 28 van de officiële handleiding (PDF)
E.16 – E.20 Gebruikersgedefinieerde fout via PLC-functie
Betekenis: De beschermingsfunctie wordt geactiveerd wanneer in het speciale register SD1214 van de PLC-functie een waarde tussen "16" en "20" is ingesteld. Bij activering wordt de uitgang van de frequentieomvormer uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer of in het speciale register SD1214 een waarde tussen "16" en "20" is ingesteld.
Oplossing: Stel een andere waarde dan "16" tot "20" in het speciale register SD1214 in.
Zie pagina 29 van de officiële handleiding (PDF)
E.PE6 Interne opslagfout
Betekenis: Deze beschermingsfunctie wordt geactiveerd bij een inverter-reset als het schrijven van gegevens mislukt is door spanningsuitval tijdens parameterinstellingen, of als er een gegevensfout optreedt in het opslagapparaat.
Checkpoints:
- Controleer of de spanning is uitgevallen tijdens parameterbewerkingen.
Oplossing:
- Controleer de stroomvoorziening en aangesloten apparaten op fouten.
- Als E.PE6 is opgetreden door spanningsuitval tijdens parameterbewerkingen, controleer dan de waarde van Pr.890 (zorg dat Pr.160 = 0 staat om lezen toe te staan):
- Pr.890 = 7 of lager: Voer een volledige parameter-reset uit (All parameter clear) en reset daarna de inverter. Stel alle parameters opnieuw in.
-
Pr.890 = 8: Controleer of de volgende parameters overeenkomen met de door de gebruiker ingestelde waarden:
Pr.75, Pr.145, Pr.414, Pr.570, Pr.888, Pr.889.
Als deze juist zijn, stel dan Pr.890 = 9000 in en schakel de stroom uit en weer in, of reset de inverter. Controleer of de fout is verdwenen. - Pr.890 = 9 t/m 15: Voer eerst All parameter clear uit en daarna een inverter-reset. Herhaal vervolgens de controle zoals bij Pr.890 = 8.
- Als de fout optreedt zonder duidelijke reden (zoals na gewoon aan-/uitschakelen of reset), neem dan contact op met je verkoopvertegenwoordiger.
Zie pagina 29 van de officiële handleiding (PDF)
E.PE Beschadigd geheugen
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld als er een fout optreedt in het geheugen waarin parameters zijn opgeslagen (EEPROM-storing).
Checkpoints:
- Controleer of het aantal schrijfbewerkingen van parameters niet buitensporig hoog is geweest.
Oplossing:
- Neem contact op met je verkoopvertegenwoordiger.
- Stel Pr.342 = 1 in (alleen naar RAM schrijven) bij toepassingen waarbij parameters vaak via communicatie worden aangepast. Let op: RAM-gegevens worden gewist bij spanningsuitval of uitschakelen.
Zie pagina 29 van de officiële handleiding (PDF)
E.PUE PU-verbinding verbroken
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld als de communicatie tussen de inverter en het bedieningspaneel (PU) wordt onderbroken. Dit kan gebeuren als de kabel is losgekoppeld van de PU-connector of als communicatie via RS-485 faalt.
Checkpoints:
- Controleer de instelling van Pr.75 (Resetselectie / detectie PU-ontkoppeling / PU-stopselectie).
Oplossing:
- Pas de instelling van Pr.75 aan.
Zie pagina 30 van de officiële handleiding (PDF)
E.RET Aantal herstartpogingen overschreden
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld als de herstart niet succesvol is binnen het aantal pogingen dat is ingesteld in Pr.67 (Aantal herstarts bij fout). Deze beschermfunctie is alleen actief als Pr.67 ≠ 0.
Checkpoints:
- Onderzoek de oorzaak van de fout die voorafging aan deze melding.
Oplossing:
- Los de onderliggende fout op die de herstartpogingen veroorzaakte.
Zie pagina 30 van de officiële handleiding (PDF)
E.PE2 PR-opslagfout (hoofdprint)
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een fout optreedt in de modelinformatie van de inverter.
Checkpoints:
- ――――
Oplossing:
- Neem contact op met uw Mitsubishi Electric vertegenwoordiger.
Zie pagina 30 van de officiële handleiding (PDF)
E.CPU CPU-fout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld als er een communicatieprobleem optreedt in de ingebouwde CPU.
Gerelateerde meldingen: E.5, E.6, E.7
Checkpoints:
- Controleer op apparaten in de omgeving van de inverter die overmatige elektrische ruis produceren.
- Als Ethernet-communicatie wordt gebruikt, controleer dan of de communicatiekabel correct is aangesloten.
Oplossing:
- Neem maatregelen tegen ruis als er apparaten zijn die overmatige elektrische ruis veroorzaken rond de inverter.
- Sluit de Ethernet-kabel correct aan als Ethernet-communicatie wordt gebruikt.
- Neem contact op met uw Mitsubishi Electric vertegenwoordiger.
Zie pagina 30 van de officiële handleiding (PDF)
E.CDO Abnormale uitgangsstroomdetectie
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld als de uitgangsstroom de instelling van Pr.150 Output current detection level overschrijdt. Deze functie is alleen actief wanneer Pr.167 = 1 is ingesteld. Bij de standaardinstelling (Pr.167 = 0) is deze beveiligingsfunctie niet actief.
Checkpoints:
- Controleer de instellingen van Pr.150 (detectieniveau uitgangsstroom).
- Controleer Pr.151 (vertragingstijd detectiesignaal uitgangsstroom).
- Controleer Pr.166 (vasthoudtijd detectiesignaal uitgangsstroom).
- Controleer Pr.167 (selectie werking uitgangsstroomdetectie).
Oplossing: Controleer en corrigeer de bovengenoemde parameterinstellingen afhankelijk van de toepassing en belasting.
Zie pagina 31 van de officiële handleiding (PDF)
E.IOH Inschakelstroombegrenzer oververhit
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de weerstand van het inschakelstroombegrenzingscircuit oververhit raakt. Dit duidt op een fout in het inschakelstroombegrenzingscircuit.
Checkpoints:
- Controleer of het inschakelen/uitschakelen van de voeding niet te frequent wordt herhaald.
- Controleer of de zekering (5A) aan de ingangszijde van het inschakelstroombegrenzingscircuit niet is doorgebrand.
- Controleer of het voedingscircuit van het contactor van het inschakelstroombegrenzingscircuit niet beschadigd is.
Oplossing: Zorg voor een circuit waarbij frequent in- en uitschakelen van de voeding wordt voorkomen.
Indien het probleem blijft bestaan na het nemen van bovenstaande maatregelen, neem contact op met uw Mitsubishi Electric vertegenwoordiger.
Zie pagina 31 van de officiële handleiding (PDF)
E.AIE Fout analoge ingang
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een stroom van 30 mA of hoger, of een spanning van 7,5 V of hoger wordt aangeboden op terminal 2 terwijl stroomingang is geselecteerd via Pr.73, of op terminal 4 terwijl stroomingang is geselecteerd via Pr.267.
Checkpoints:
- Controleer de instelling van
Pr.73(selectie analoge ingang). - Controleer de instelling van
Pr.267(selectie terminal 4). - Controleer de stand van de schakelaar voor stroom-/spanningsselectie.
Oplossing: Voer een stroom in van minder dan 30 mA, of stel Pr.73, Pr.267 en de spannings-/stroomschakelaar in op spanningsinvoer en voorzie vervolgens een spanningssignaal.
Zie pagina 31 van de officiële handleiding (PDF)
E.USB USB-communicatiefout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de USB-communicatie onderbroken wordt voor de duur ingesteld in Pr.548 (USB communication check time interval).
Checkpoints:
- Controleer of de USB-communicatiekabel stevig is aangesloten.
Oplossing:
- Controleer de instelling van
Pr.548. - Sluit de USB-communicatiekabel stevig aan.
- Verhoog de waarde van
Pr.548of stel deze in op9999om de foutdetectie uit te schakelen.
Zie pagina 31 van de officiële handleiding (PDF)
E.SAF Fout in veiligheidskring
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een fout in de veiligheidskring optreedt. Dit gebeurt in de volgende situaties:
- Bij gebruik van de veiligheidsstopfunctie: als de draad tussen
S1enPCofS2enPConderbroken raakt. - Wanneer de veiligheidsstopfunctie niet wordt gebruikt: als de kortsluitdraad tussen
S1enPCofS2enPCwordt losgekoppeld.
Checkpoints:
- Controleer of het veiligheidsrelais en de bedrading correct werken bij gebruik van de veiligheidsstopfunctie.
- Controleer of de kortsluitdraden tussen
S1enPC, en tussenS2enPC, correct zijn aangesloten als de veiligheidsstopfunctie niet wordt gebruikt.
Oplossing:
- Bij gebruik van de veiligheidsstopfunctie: controleer de bekabeling van
S1,S2enPC, en of het signaal (bijv. van het veiligheidsrelais) correct werkt. - Bij het niet gebruiken van de veiligheidsstopfunctie: plaats kortsluitdraden tussen
S1enPCen tussenS2enPC.
Zie pagina 31 van de officiële handleiding (PDF)
E.SAF Fout in veiligheidskring (Safety communicatie model)
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een fout optreedt die verband houdt met de functionele veiligheid.
Checkpoints:
- Raadpleeg de specifieke informatie over foutdetectie en werking in de handleiding van het Safety-communicatiemodel.
Oplossing: Zie de details en corrigerende maatregelen zoals beschreven in de handleiding voor functionele veiligheid van de FR-E800-SCE.
Zie pagina 32 van de officiële handleiding (PDF)
E.OS Overspeed fout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de motorsnelheid de ingestelde grens overschrijdt, zoals bepaald in Pr.374. Deze fout treedt op onder encoder feedback control, Real sensorless vector control, Vector control en PM sensorless vector control.
Checkpoints:
- Controleer of Pr.374 correct is ingesteld.
- Controleer of het aantal pulsen in Pr.369 overeenkomt met de encoder (bij encoder feedback of vector control).
- Controleer of de motortemperatuur niet te hoog is (bij Real sensorless vector control).
Oplossing:
- Stel Pr.374 correct in.
- Stel Pr.369 correct in (bij encoder feedback of vector control).
- Indien de temperatuur van de motor stijgt, schakel dan online auto tuning bij opstarten in via Pr.95 (Pr.574) = "1" (bij Real sensorless vector control).
Zie pagina 32 van de officiële handleiding (PDF)
E.OSD Snelheidsafwijking fout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de motorsnelheid, door bijvoorbeeld een plotselinge belastingverandering, niet meer overeenkomt met de snelheidsopdracht. Deze beveiliging treedt op bij Vector control of PM sensorless vector control als Pr.285 is ingesteld. De functie voor deceleratiecontrole (Pr.690) wordt dan geactiveerd.
Checkpoints:
- Controleer of Pr.285 en Pr.853 (tijd voor snelheidsafwijking) correct zijn ingesteld.
- Controleer of er sprake is van plotselinge belastingveranderingen.
- Controleer of het aantal encoderpulsen in Pr.369 overeenkomt met de werkelijke encoder.
Oplossing:
- Stel Pr.285 en Pr.853 correct in.
- Stabiliseer de belasting.
- Stel Pr.369 correct in.
Zie pagina 32 van de officiële handleiding (PDF)
E.ECT Encoder signaalverlies
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer het encodersignaal wegvalt tijdens orientatiecontrole, encoder feedback control of Vector control. Deze beveiligingsfunctie is standaard uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer of het encodersignaal aanwezig is.
- Controleer of de encoderspecificaties correct zijn.
- Controleer of de connector goed is aangesloten.
- Controleer of de schakelaarinstelling van de Vector control-compatibele optie correct is.
- Controleer of de encoder van stroom wordt voorzien — en niet later dan de inverter.
- Controleer of de voedingsspanning naar de encoder gelijk is aan de uitgangsspanning van de encoder.
Oplossing:
- Verhelp het signaalverlies.
- Gebruik een encoder die aan de specificaties voldoet.
- Sluit de verbindingen stevig aan.
- Stel de schakelaar correct in voor de Vector control-compatibele optie.
- Voorzie de encoder van voeding, bij voorkeur tegelijk met de inverter.
- Indien de encoder pas later voeding krijgt, controleer dan of het signaal goed wordt doorgegeven en zet Pr.376 op "0" om signaalverliesdetectie uit te schakelen.
- Zorg dat de voedingsspanning van de encoder overeenkomt met de uitgangsspanning.
Zie pagina 33 van de officiële handleiding (PDF)
E.OD Positiefout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer het verschil tussen de positiecommando en de positiefeedback groter is dan de waarde ingesteld in Pr.427 (Toegestane positiefout) tijdens positioneringsbesturing. Deze beveiligingsfunctie is standaard uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer of de montagerichting van de encoder overeenkomt met de ingestelde parameters.
- Controleer of de belasting niet te groot is.
- Controleer of Pr.427 en Pr.369 (Aantal encoderpulsen) correct zijn ingesteld.
- Als Pr.538 (Actuele positie vasthouden) is ingesteld op "11" of "12", controleer dan of de voeding niet is uitgeschakeld of de inverter is gereset voordat het schrijven van de positiedata naar het geheugen is voltooid.
Oplossing:
- Controleer en corrigeer de parameters.
- Verlaag de belasting.
- Stel Pr.427 en Pr.369 correct in.
- Bij gebruik van instelling "11" of "12" in Pr.538: wacht minimaal één seconde na het uitschakelen van de output voordat de voeding wordt uitgeschakeld of een reset wordt uitgevoerd.
Zie pagina 33 van de officiële handleiding (PDF)
E.MB1 t/m E.MB7 Remvolgordefout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een volgordefout optreedt bij gebruik van de remvolgordefunctie (Pr.278 t/m Pr.285). Deze beveiligingsfunctie is standaard uitgeschakeld (de remvolgordefunctie is dan niet actief).
Checkpoints:
- Achterhaal de oorzaak van het foutsignaal.
Oplossing:
- Controleer de ingestelde parameters.
- Controleer of de bedrading correct is uitgevoerd.
Zie pagina 33 van de officiële handleiding (PDF)
E.OA Versnellingsfout
Betekenis: De versnellingsfout (E.OA) treedt op en de inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de acceleratie van de motorsnelheid de ingestelde foutgrens voor acceleratie (Pr.375) overschrijdt. Deze beveiligingsfunctie is standaard uitgeschakeld.
Checkpoints:
- Controleer op plotselinge belastingveranderingen.
- Controleer of de instelling van Pr.375 (foutgrens voor acceleratiesnelheid) correct is.
- Controleer of de ingestelde acceleratie-/deceleratiesnelheid niet te hoog is.
Oplossing:
- Verminder de belasting.
- Stel Pr.375 correct in.
- Indien de fout optreedt tijdens normale werking door hoge versnelling/deceleratie, stel Pr.375 in op "9999" (geen foutdetectie).
Zie pagina 34 van de officiële handleiding (PDF)
E.IAH Abnormale interne temperatuur (IP67-model)
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de interne temperatuur van de inverter de opgegeven grenswaarde bereikt of overschrijdt.
Checkpoints:
- Controleer of de omgevingstemperatuur te hoog is.
- Controleer of de koelventilator niet is gestopt door een storing.
Oplossing:
- Gebruik een inverter die geschikt is voor de installatieomgeving.
- Vervang de koelventilator.
Zie pagina 34 van de officiële handleiding (PDF)
E.EHR Ethernet communicatiefout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer de Ethernet-communicatie wordt onderbroken. Deze fout kan optreden bij gebruik van Ethernet-signaalverliesdetectie, CC-Link IE Field Network Basic, BACnet/IP of PROFINET.
Checkpoints:
- Controleer of de Ethernet-kabel goed is aangesloten en niet beschadigd.
- Controleer of Pr.1432 Ethernet communicatiechecktijd niet te kort is ingesteld.
- Controleer op overmatige elektrische ruis rondom de inverter.
- Bij gebruik van CC-Link IE Field: controleer of de ingestelde timeout in de master lang genoeg is en of de statusbit niet op OFF staat.
- Bij BACnet/IP: controleer of andere IP-adressen binnen het ingestelde Ethernet-bereik vallen.
- Bij PROFINET: controleer of de master actief is tijdens bedrijf van de inverter.
Oplossing:
- Sluit de Ethernet-kabel correct aan op de Ethernet-connector en vervang deze indien beschadigd.
- Verhoog de waarde van Pr.1432.
- Pas de communicatie-instellingen van de master aan om ruis te verminderen (kortere timeout, meer retries).
- Stel bij CC-Link een langere timeout in en zorg dat de statusbit op ON blijft.
- Voorkom bij BACnet/IP dat andere inverters binnen het ingestelde IP-bereik vallen.
- Controleer de bedrijfsstatus van de master bij gebruik van PROFINET.
Zie pagina 35 van de officiële handleiding (PDF)
E.CMB Board combinatie fout
Betekenis: De fout treedt op wanneer de combinatie van de inverter en het printplaatje met klemmenblok niet correct is, of wanneer dit printplaatje niet is aangesloten.
Checkpoints:
- Controleer of de besturingsprint (met het klemmenblok) correct op de inverter is aangesloten.
Oplossing:
- Sluit de besturingsprint met het klemmenblok aan op de inverter. (Aanhaalmoment bij montage: 0,7 N·m)
- Neem contact op met je verkoopvertegenwoordiger als de fout aanhoudt.
Zie pagina 35 van de officiële handleiding (PDF)
E.PID PID signaalfout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld als tijdens PID-regeling de gemeten waarde de ingestelde PID bovengrens of ondergrens overschrijdt, of als de absolute afwijking groter is dan de ingestelde PID-deviatiegrens. Deze functie wordt ingesteld via Pr.131 (PID bovengrens), Pr.132 (PID ondergrens), Pr.553 (PID deviatiegrens) en Pr.554 (PID signaalbewerkingsselectie). Deze beschermingsfunctie is niet actief in de standaardinstelling.
Checkpoints:
- Controleer of de meter geen storing of onderbreking heeft.
- Controleer of de parameterinstellingen correct zijn.
Oplossing:
- Zorg dat de meter correct functioneert en geen onderbreking vertoont.
- Stel de parameters correct in.
Zie pagina 35 van de officiële handleiding (PDF)
E.1 Optiefout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een contactfout optreedt tussen de inverter en de plug-in optie. De fout treedt ook op wanneer de fabrikantinstellingsschakelaar op de plug-in optie is gewijzigd.
Checkpoints:
- Controleer of de plug-in optie correct en stevig in de connector is geplaatst.
- Controleer op overmatige elektrische ruis rondom de inverter.
Oplossing:
- Plaats de plug-in optie stevig in de connector.
- Neem maatregelen tegen elektrische ruis als er apparaten in de buurt zijn die overmatige storing veroorzaken.
- Zet de schakelaar voor fabrikantinstellingen op de plug-in optie terug naar de oorspronkelijke instelling.
- Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger als het probleem blijft bestaan.
Zie pagina 36 van de officiële handleiding (PDF)
E.10 Inverteruitgangsfout
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een uitgangsstroomfout wordt gedetecteerd, zoals een aardfout aan de uitgangszijde van de inverter (belastingzijde).
Checkpoints:
- Controleer op een aardfout in de motor of de aansluitkabel.
Oplossing:
- Verhelp de aardfout of een andere fout aan de uitgangszijde.
Zie pagina 36 van de officiële handleiding (PDF)
E.11 Tegengestelde rotatierichting fout tijdens vertraging
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een overbelasting optreedt doordat de draairichting van het snelheidscommando en de geschatte snelheid niet overeenkomen bij het wisselen van voorwaartse naar achterwaartse rotatie (of omgekeerd) tijdens koppelregeling onder Real sensorless vector control. Deze foutbescherming is niet beschikbaar bij V/F-regeling.
Checkpoints:
- Controleer of de draairichting niet wordt omgeschakeld van voorwaartse naar achterwaartse rotatie (of omgekeerd) tijdens koppelregeling onder Real sensorless vector control.
Oplossing:
- Voorkom het wisselen van draairichting tijdens koppelregeling onder Real sensorless vector control.
- Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger.
Zie pagina 36 van de officiële handleiding (PDF)
E.11 Tegengestelde rotatierichting fout tijdens vertraging
Betekenis: De inverteroutput wordt uitgeschakeld wanneer een overbelasting optreedt doordat de draairichting van het snelheidscommando en de geschatte snelheid niet overeenkomen bij het wisselen van voorwaartse naar achterwaartse rotatie (of omgekeerd) tijdens koppelregeling onder Real sensorless vector control. Deze foutbescherming is niet beschikbaar bij V/F-regeling.
Checkpoints:
- Controleer of de draairichting niet wordt omgeschakeld van voorwaartse naar achterwaartse rotatie (of omgekeerd) tijdens koppelregeling onder Real sensorless vector control.
Oplossing:
- Voorkom het wisselen van draairichting tijdens koppelregeling onder Real sensorless vector control.
- Neem contact op met uw verkoopvertegenwoordiger.
Zie pagina 36 van de officiële handleiding (PDF)
E.0 Geen foutgeschiedenis
Betekenis: Deze melding verschijnt wanneer er geen foutgeschiedenis is opgeslagen. (Dit verschijnt bijvoorbeeld nadat de foutgeschiedenis is gewist na activering van een beveiligingsfunctie.)
Checkpoints:
- Geen actie vereist – dit is geen actieve fout.
Oplossing:
- Geen – deze melding geeft aan dat er momenteel geen foutrecord aanwezig is.
Zie pagina 36 van de officiële handleiding (PDF)
EV 24 V externe voeding actief
Betekenis: Deze melding knippert wanneer de hoofdvoeding van de omvormer is uitgeschakeld en een externe 24 V voeding is aangesloten in een van de volgende situaties:
- Wanneer de FR-E8DS is geïnstalleerd
- Bij IP67-modellen
Checkpoints:
- Controleer of er een 24 V externe voeding actief is.
Oplossing:
- Schakel de hoofdvoeding van de omvormer in om de melding te wissen.
- Indien de melding zichtbaar blijft na inschakelen van de hoofdvoeding, controleer of de voedingsspanning voldoende is en of de jumper tussen de klemmen P/+ en P1 correct is aangesloten.
Zie pagina 37 van de officiële handleiding (PDF)
RD Backup in uitvoering
Betekenis: Er is een back-upoperatie bezig waarbij de omvormerparameters en gegevens die gebruikt worden in de PLC-functie, worden geback-upt naar een computer.
Checkpoints:
- Er zijn geen specifieke controles nodig tijdens deze status. Dit is een informatieve melding.
Oplossing: Geen actie vereist. Wacht tot de back-up voltooid is.
Zie pagina 37 van de officiële handleiding (PDF)
WR Herstellen in uitvoering
Betekenis: Er is een hersteloperatie bezig waarbij back-upgegevens vanuit de computer worden teruggezet in de omvormer.
Checkpoints:
- Er zijn geen specifieke controles nodig tijdens deze status. Dit is een informatieve melding.
Oplossing: Geen actie vereist. Wacht tot het herstelproces is voltooid.
Zie pagina 37 van de officiële handleiding (PDF)
Eerst controleren bij storingen
2.6.1 Motor start niet
Controlepunt: Hoofdcircuit
Probleem: Een juiste voedingsspanning is niet toegepast.
(Het display van het bedieningspaneel werkt niet.)
- Schakel de stroom in via een MCCB (molded case circuit breaker), ELB (earth leakage circuit breaker) of magneetschakelaar (MC).
- Controleer op lage invoerspanning, fase-uitval of verkeerde bedrading.
- Wanneer alleen de stuurvoeding is ingeschakeld bij gebruik van een aparte voedingsbron voor het stuurcircuit, schakel ook de hoofdcircuitvoeding in.
Probleem: De motor is niet correct aangesloten.
- Controleer de bedrading tussen inverter en motor.
- Wanneer de elektronische bypass-functie actief is, controleer de bedrading van de magneetschakelaar (MC) tussen inverter en motor.
Probleem: De jumper tussen P/+ en P1 is verwijderd of de DC-reactor (FR-HEL) is niet aangesloten.
- Plaats een jumper tussen
P/+enP1. - Wanneer een DC-reactor (FR-HEL) wordt gebruikt, verwijder de jumper en sluit de reactor correct aan.
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Er wordt geen startsignaal ingevoerd.
- Controleer de bron van het startcommando en voer een startsignaal in.
Probleem: Zowel het vooruit- (STF) als het achteruit- (STR) startsignaal is actief.
- Schakel slechts één signaal in. Wanneer beide signalen actief zijn, wordt een stopcommando gegeven.
Probleem: De frequentie-ingang is nul (het [RUN]-lampje knippert).
- Controleer de frequentiebron en voer een geldige frequentie-ingang in.
Probleem: Het terminal 4-signaal (AU) is uit wanneer frequentie-instelling via terminal 4 wordt gebruikt.
- Schakel het
AU-signaal in om terminal 4 te activeren.
Probleem: Het Output-stop-signaal (MRS) of Inverter-reset-signaal (RES) is actief.
([RUN]-lampje knippert.)
- Schakel het
MRS- ofRES-signaal uit. - De inverter start opnieuw na uitschakeling met de gegeven start- en frequentiecommando’s.
- Controleer de veiligheid voordat u het signaal uitschakelt.
Probleem: De sink/source-logicaschakelaar staat verkeerd ingesteld.
(De [FWD]- of [REV]-LED knippert.)
- Controleer en corrigeer de stand van de logicaschakelaar. Wanneer deze verkeerd staat, wordt het ingangssignaal niet herkend.
Probleem: De encoderbekabeling is onjuist (bij gebruik van encoder- of vectorregeling).
- Controleer de bedrading van de encoder.
Probleem: De spannings/stroom-selectieschakelaar voor de analoge ingang is verkeerd ingesteld.
([RUN]-LED knippert.)
- Stel
Pr.73(Analog input selection),Pr.267(Terminal 4 input selection) en de spannings/stroom-schakelaar correct in en voer daarna een passend analoog signaal in.
Probleem: De STOP/RESET-toets is ingedrukt.
(Display geeft “PS” aan.)
- Controleer bij externe bediening de methode om opnieuw te starten na stopzetting via de STOP/RESET-toets op de PU.
Probleem: Tijdens positieregeling is het Pre-excitation-signaal (LX) niet actief.
- Ken het
LX-signaal toe aan een ingangsklem en schakel het in.
Probleem: Tijdens positieregeling is het Position-control-sudden-stop-signaal (X87) actief.
- Schakel het
X87-signaal uit. - Controleer
Pr.1292(Position control terminal input selection).
Probleem: Tijdens positieregeling zijn Forward/Reverse stroke-end-signalen (LSP / LSN) niet actief.
- Schakel de
LSP- enLSN-signalen in. - Controleer
Pr.1292(Position control terminal input selection).
Probleem: De twee- of drie-draadsaansluiting is onjuist.
- Controleer de bedrading.
- Gebruik het “Start self-holding selection (STP/STOP)”-signaal bij drie-draads aansluiting.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: Bij V/F-regeling is de instelling van het koppelversterkingsniveau (Pr.0) niet geschikt.
- Verhoog
Pr.0in stappen van 0,5 % terwijl u de motorrotatie observeert. - Als dat geen verschil maakt, verlaag de instelling.
Probleem: Pr.78 (omkeerrichting-preventie) is ingesteld.
- Controleer de instelling van
Pr.78. StelPr.78alleen in wanneer de motor slechts in één richting mag draaien.
Probleem: De instelling van Pr.79 (Operation mode selection) is onjuist.
- Selecteer de bedieningsmodus die geschikt is voor de gebruikte start- en frequentie-invoermethoden.
Probleem: De bias- en gain-instellingen (kalibratieparameters C2 t/m C7) zijn niet geschikt.
- Controleer de instellingen van
C2t/mC7(bias en gain) en stel deze correct af.
Probleem: De startfrequentie (Pr.13) is hoger dan de ingestelde frequentie.
- Stel de frequentie in op een waarde die hoger is dan
Pr.13. De inverter start niet wanneer het frequentiesignaal lager is danPr.13.
Probleem: De frequentie-instelling (bijv. voor multi-speed-bedrijf) is nul, of Pr.1 (Maximum frequency) is nul.
- Stel de frequentie-opdracht in volgens de toepassing. Stel
Pr.1gelijk aan of hoger dan de werkelijk gebruikte frequentie.
Probleem: Pr.15 (Jog frequency) is lager dan Pr.13 (Starting frequency) tijdens JOG-bedrijf.
- Stel
Pr.15in op een waarde gelijk aan of hoger danPr.13.
Probleem: Onder encoder-feedback- of vectorregeling is Pr.359 (Encoder rotation direction) onjuist ingesteld.
- Wanneer de [RUN]-indicator langzaam knippert (cyclus 1,4 s) terwijl het vooruit-signaal actief is, stel
Pr.359 = 1.
Probleem: De bedrijfsmodus en het schrijftoestel komen niet overeen.
- Controleer
Pr.79(Operation mode selection),Pr.338(Communication operation command source),Pr.339(Communication speed command source),Pr.550(NET mode operation command source selection) enPr.551(PU mode operation command source selection), en kies een modus die past bij het doel.
Probleem: De werking van het startsignaal wordt bepaald door Pr.250 (Stop selection).
- Controleer de instelling van
Pr.250en de aansluiting van deSTF- enSTR-signalen.
Probleem: De motor is vertraagd tot stilstand door de functie “Power failure time deceleration-to-stop”.
- Wanneer de voeding is hersteld, zorg voor een veilige toestand, zet het startsignaal één keer UIT en daarna weer AAN om te herstarten.
- Wanneer
Pr.261 = 2(Power failure stop selection), start de motor automatisch opnieuw nadat de voeding is hersteld.
Probleem: Auto-tuning wordt uitgevoerd.
- Wanneer offline auto-tuning is voltooid, druk tijdens PU-bediening op de STOP/RESET-toets. Bij externe bediening: zet het startsignaal (
STFofSTR) uit. - Hiermee wordt de offline auto-tuning gereset en keert de PU-monitor terug naar de normale weergave. Zonder deze handeling kan de volgende werking niet worden gestart.
Probleem: De functie “Automatic restart after instantaneous power failure” of “Power failure stop” is geactiveerd.
(Bij enkelfase-ingang of fase-uitval kan spanningsgebrek optreden, waardoor dit wordt gedetecteerd als stroomuitval.)
- Stel
Pr.872 = 1(Input phase loss protection active). - Schakel de automatische herstart- en stroomuitvalstop-functies uit.
- Verminder de belasting.
- Verleng de acceleratietijd als de functie tijdens acceleratie is geactiveerd.
Probleem: De motortestfunctie is geselecteerd onder Vector- of PM sensorless vectorregeling.
- Controleer de instelling van
Pr.800(Control method selection).
Controlepunt: Belasting
Probleem: De belasting is te zwaar.
- Verminder de belasting.
Probleem: De as is geblokkeerd.
- Controleer de machine (motor) op mechanische blokkering.
Controlepunt: Overig
Probleem: Tijdens positieregeling werkt de point-table-positieregeling op basis van absolute positie niet.
- Voer een home-position-terugkeer uit.
Zie pagina 38 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.2 De inverter maakt abnormaal geluid
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Verstoring door EMI wanneer de frequentie- of koppelopdracht wordt gegeven via analoge ingangsterminal 2 of 4.
- Neem tegenmaatregelen tegen elektromagnetische interferentie (EMI).
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: EMI veroorzaakt instabiliteit tijdens werking.
- Verhoog de instelling van
Pr.74(Input filter time constant) als stabiele werking niet mogelijk is door EMI.
Probleem: Er worden geen carrierfrequentiegeluiden (metalen geluiden) gegenereerd.
- In de begininstelling staat
Pr.240(Soft-PWM operation selection) ingeschakeld, wat het motorgeluid verandert in een minder storende toon. Daarom worden geen metalen carrierfrequentiegeluiden geproduceerd. - Stel
Pr.240 = 0in om deze functie uit te schakelen.
Probleem: Het motorgeluid neemt toe door activering van de automatische reductie van de carrierfrequentie wanneer de motor overbelast wordt aangedreven.
- Verminder de belasting.
- Schakel de automatische reductiefunctie uit door
Pr.260 = 0(PWM frequency automatic switchover). - Let op: als de belasting te groot blijft, kan dit leiden tot beveiligingsfout
E.THT.
Probleem: Er treedt resonantie op door de uitgangsfrequentie.
- Stel
Pr.31t/mPr.36enPr.552(Frequency jump) in. Wanneer resonantie wordt veroorzaakt door de natuurlijke frequentie van het mechanische systeem, kunnen deze parameters worden gebruikt om de resonantiefrequenties over te slaan.
Probleem: Er treedt resonantie op door de carrierfrequentie.
- Wijzig de instelling van
Pr.72(PWM frequency selection). Het veranderen van de PWM-carrierfrequentie kan helpen om de resonantiefrequentie van het mechanische systeem of de motor te vermijden.
Probleem: Auto-tuning is niet uitgevoerd bij Advanced magnetic flux vector control, Real sensorless vector control of Vector control.
- Voer offline auto-tuning uit.
Probleem: De versterkingsafstelling tijdens PID-regeling is onvoldoende.
- Om de gemeten waarde te stabiliseren, verhoog de proportionele band (
Pr.129), stel de integratietijd (Pr.130) iets langer in, en de differentiatietijd (Pr.134) iets korter. - Controleer de kalibratie van de ingestelde waarde en de gemeten waarde.
Probleem: De versterking is te hoog bij Real sensorless vector control, Vector control of PM sensorless vector control.
- Controleer bij snelheidsregeling de instelling van
Pr.820(Speed control P gain). - Controleer bij koppelregeling de instelling van
Pr.824(Torque control P gain).
Probleem: Tijdens positieregeling is de positieregelversterking te hoog.
- Controleer de instelling van
Pr.422(Position control gain).
Controlepunt: Overig
Probleem: Mechanische speling of losheid.
- Stel de machine of apparatuur af zodat er geen mechanische speling aanwezig is.
Probleem: Raadpleeg de motorfabrikant.
- Neem contact op met de motorfabrikant voor diagnose of onderhoud.
Probleem: De motor werkt met een uitval in de uitgangsfase.
- Controleer de bedrading van de motoruitgang.
Zie pagina 41 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.3 De inverter maakt abnormaal geluid
Controlepunt: Ventilator
Probleem: De ventilatorkap is niet correct gemonteerd na vervanging van de koelventilator.
- Monteer de ventilatorkap correct.
Zie pagina 41 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.4 Motor wordt abnormaal heet
Controlepunt: Motor
Probleem: De motorventilator werkt niet (er heeft zich stof opgehoopt).
- Reinig de motorventilator.
- Verbeter de omgeving om ophoping van stof te voorkomen.
Probleem: De fase-tot-fase-isolatie van de motor is onvoldoende.
- Controleer de isolatieweerstand van de motor.
Controlepunt: Hoofdcircuit
Probleem: De uitgangsspanning van de inverter (U, V, W) is ongebalanceerd.
- Controleer de uitgangsspanning van de inverter.
- Controleer de isolatie van de motor.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instelling van Pr.71 (Applied motor setting) is onjuist.
- Controleer de instelling van
Pr.71(Applied motor setting) en corrigeer deze indien nodig.
Probleem: De motorestroom is te groot.
- Zie “Motor current is too large” (pagina 44) in de handleiding voor verdere diagnose.
Zie pagina 41 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.5 Motor draait in de verkeerde richting
Controlepunt: Hoofdcircuit
Probleem: De faserichting van de uitgangsklemmen U, V en W is onjuist.
- Sluit de uitgangsklemmen (
U,V,W) correct aan.
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: De startsignalen (STF en STR) zijn verkeerd aangesloten.
- Controleer de bedrading van de startcommando’s.
-
STF= voorwaartse rotatie,STR= achterwaartse rotatie.
Probleem: De polariteit van het frequentiecommando is negatief tijdens omkeerbare polariteitswerking ingesteld via Pr.73 (Analog input selection).
- Controleer de polariteit van het frequentiecommando.
Controlepunt: Ingangssignaal / Parameterinstelling
Probleem: Het koppelcommando is negatief tijdens koppelregeling onder Vector control.
- Controleer de waarde van het koppelcommando.
Probleem: Tijdens positieregeling is het teken (sign) van het positiecommando onjuist.
- Controleer de tekeninstellingen in
Pr.1225t/mPr.1249voor de positioneringssubfuncties.
Zie pagina 42 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.6 Snelheid wijkt sterk af van de ingestelde waarde
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Het frequentie-instelcommando is onjuist.
- Meet het niveau van het ingangssignaal.
Probleem: De ingangssignaallijnen worden beïnvloed door externe elektromagnetische interferentie (EMI).
- Neem tegenmaatregelen tegen EMI, bijvoorbeeld door afgeschermde kabels te gebruiken voor de ingangssignalen.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instellingen van Pr.1 (Maximum frequency), Pr.2 (Minimum frequency), Pr.18 (High-speed maximum frequency) of de kalibratieparameters C2 t/m C7 zijn ongeschikt.
- Controleer de instellingen van
Pr.1,Pr.2enPr.18. - Controleer de kalibratieparameters
C2t/mC7.
Probleem: De instellingen van Pr.31 t/m Pr.36 (Frequency jump) zijn ongeschikt.
- Verklein het bereik van de frequentie-jumpinstellingen.
Probleem: Tijdens positieregeling is de maximale snelheidsinstelling in een van Pr.4 t/m Pr.6 en Pr.24 t/m Pr.27 onjuist.
- Controleer de maximale snelheidsinstellingen in
Pr.4t/mPr.6enPr.24t/mPr.27.
Controlepunt: Belasting
Probleem: De stall-preventie (koppelbegrenzings-)functie is geactiveerd door een te zware belasting.
- Verminder de belasting.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instelling van Pr.22 (Stall prevention operation level / Torque limit level) is te laag ingesteld.
- Verhoog
Pr.22volgens de belasting. - Let op: als
Pr.22te hoog wordt ingesteld, kan een overstroomfoutE.OC[]optreden.
Controlepunt: Motor
Probleem: De capaciteit van de inverter en de motor komen niet overeen.
- Controleer of de vermogensspecificaties van inverter en motor overeenkomen.
Zie pagina 42 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.7 Versnelling of vertraging verloopt niet soepel
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De acceleratie- of vertragingstijd is te kort ingesteld.
- Verhoog de ingestelde acceleratie- en/of vertragingstijd.
Probleem: De instelling voor momentverhoging (Pr.0, Pr.46) is niet geschikt bij V/F-regeling, waardoor de stall-preventiefunctie wordt geactiveerd.
- Verhoog of verlaag de waarde van
Pr.0(Torque boost) in stappen van 0,5% zodat stall-preventie niet optreedt.
Probleem: De basisfrequentie komt niet overeen met de motorkarakteristieken.
- Bij V/F-regeling: stel
Pr.3(Base frequency) enPr.47(Second V/F base frequency) correct in. - Bij Vector-regeling: stel
Pr.84(Rated motor frequency) correct in.
Probleem: De regeneratie-vermijdingsfunctie is actief.
- Wanneer de frequentie onstabiel wordt tijdens regeneratie-vermijding, verlaag de instelling van
Pr.886(Regeneration avoidance voltage gain).
Controlepunt: Belasting
Probleem: De stall-preventie (koppelbegrenzings-)functie is geactiveerd door een te zware belasting.
- Verminder de belasting.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instelling van Pr.22 (Stall prevention operation level / Torque limit level) is te laag ingesteld.
- Verhoog de waarde van
Pr.22afhankelijk van de belasting. - Let op: als
Pr.22te hoog wordt ingesteld, kan een overstroomfoutE.OC[]optreden.
Controlepunt: Motor
Probleem: De capaciteit van de inverter en de motor komen niet overeen.
- Controleer of de vermogensspecificaties van inverter en motor overeenkomen.
Zie pagina 42 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.8 Snelheid varieert tijdens werking
Controlepunt: Belasting
Probleem: De belasting varieert tijdens bedrijf.
- Selecteer Advanced magnetic flux vector control, Real sensorless vector control, Vector control of Encoder feedback control voor stabielere regeling.
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Het frequentie-invoersignaal varieert.
- Controleer het frequentie-invoersignaal op stabiliteit en ruis.
Probleem: Het frequentie-invoersignaal wordt beïnvloed door elektromagnetische interferentie (EMI).
- Stel een filter in op de analoge ingang via
Pr.74(Input filter time constant) enPr.822(Speed setting filter 1). - Gebruik afgeschermde kabels voor ingangssignalen en neem EMI-tegenmaatregelen.
Probleem: Er treedt storing op door ongewenste stroom wanneer de transistor-uitgangseenheid is aangesloten.
- Gebruik klem
PC(ofSDbij source-logica) als gemeenschappelijke klem om storing door ongewenste stroom te voorkomen.
Probleem: Een ingangssignaal vertoont chattering.
- Neem maatregelen om chattering te onderdrukken.
- Gebruik relaiscontacten met hoge contactbetrouwbaarheid.
- Als chattering door ruis wordt veroorzaakt, neem dan storingsonderdrukkende maatregelen.
- Ontwerp eventueel een ladderprogramma om chattering te voorkomen.
Probleem: Het terugkoppelsignaal van de encoder wordt beïnvloed door EMI.
- Leid de encoderkabel weg van EMI-bronnen zoals het hoofdcircuit en de voedingsleidingen.
- Aard de afscherming van de encoderkabel aan de behuizing met een metalen P-clip of U-clip.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De schommelingen in voedingsspanning zijn te groot.
- Bij V/F-regeling: wijzig
Pr.19(Base frequency voltage) met circa 3%.
Probleem: De instellingen van Pr.80 (Motor capacity) en Pr.81 (Number of motor poles) zijn ongeschikt voor de motorkarakteristieken bij Advanced magnetic flux vector control, Real sensorless vector control, Vector control of PM sensorless vector control.
- Controleer en corrigeer de instellingen van
Pr.80enPr.81.
Probleem: De kabellengte overschrijdt 30 m bij gebruik van geavanceerde regelfuncties (Vector / Sensorless / PM Sensorless).
- Voer offline auto-tuning uit.
Probleem: Bij V/F-regeling is de kabellengte te groot, waardoor spanningsval optreedt.
- Pas bij lage snelheden de instelling van
Pr.0(Torque boost) aan in stappen van 0,5 %. - Schakel eventueel over op Advanced magnetic flux vector control of Real sensorless vector control.
Probleem: Er ontstaat hunting door trillingen, bijvoorbeeld bij onvoldoende structurele stijfheid van de belasting.
- Schakel automatische functies uit, zoals energiebesparing, snelle stroomlimiet, koppelbegrenzing, regeneratievermijding, Vector-regelingen, encoderfeedback, droop-regeling, stall-preventie, online auto-tuning en oriëntatieregeling.
- Bij PID-regeling: verlaag de versterking door
Pr.129(PID proportional band) te verkleinen enPr.130(PID integral time) te verkorten. - Verlaag de regelfactor (control gain) om de stabiliteit te vergroten.
- Wijzig de instelling van
Pr.72(PWM frequency selection).
Zie pagina 43 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.9 Bedrijfsmodus wordt niet correct gewijzigd
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Het startsignaal (STF of STR) staat AAN.
- Controleer of de signalen
STFenSTRUIT staan. - Wanneer een van beide signalen AAN staat, kan de bedrijfsmodus niet worden gewijzigd.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instelling van Pr.79 (Operation mode selection) is niet geschikt.
- Wanneer
Pr.79 = 0(standaardwaarde), wordt bij inschakelen van de voeding automatisch de externe bedrijfsmodus geactiveerd. - Om over te schakelen naar de PU-modus, druk op de PU/EXT-toets op het bedieningspaneel.
- Bij andere waarden (
1t/m4,6,7) is de bedrijfsmodus overeenkomstig beperkt.
Probleem: De geselecteerde bedrijfsmodus en het bedieningsapparaat komen niet overeen.
- Controleer de volgende instellingen:
-
Pr.79– Operation mode selection -
Pr.338– Communication operation command source -
Pr.339– Communication speed command source -
Pr.550– NET mode operation command source selection -
Pr.551– PU mode operation command source selection - Selecteer een bedrijfsmodus die past bij het gewenste gebruik.
Zie pagina 43 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.10 Display van het bedieningspaneel werkt niet
Controlepunt: Hoofdcircuit / Stuurcircuit
Probleem: De voeding is niet aangesloten.
- Sluit de voedingsspanning aan.
Controlepunt: Frontpaneel
Probleem: Het bedieningspaneel is niet correct verbonden met de inverter.
- Controleer of de frontcover van de inverter stevig en correct is geplaatst.
Zie pagina 44 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.11 De motorestroom is te groot
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instelling voor momentverhoging (Pr.0, Pr.46) is niet geschikt bij V/F-regeling, waardoor de stall-preventiefunctie wordt geactiveerd.
- Verhoog of verlaag de waarde van
Pr.0(Torque boost) in stappen van 0,5% zodat stall-preventie niet optreedt.
Probleem: Het V/F-patroon is niet geschikt bij V/F-regeling (Pr.3, Pr.14, Pr.19).
- Stel de nominale frequentie van de motor in via
Pr.3(Base frequency). - Gebruik
Pr.19(Base frequency voltage) om de basisspanning in te stellen (bijv. de nominale motorklemspanning). - Pas de instelling van
Pr.14(Load pattern selection) aan volgens de belastingseigenschappen.
Controlepunt: Belasting
Probleem: De stall-preventie (koppelbegrenzings-)functie is geactiveerd door een te zware belasting.
- Verminder het gewicht van de belasting.
- Verhoog de instelling van
Pr.22(Stall prevention operation level / Torque limit level) volgens de belasting. - Let op: als
Pr.22te hoog wordt ingesteld, kan een overstroomfoutE.OC[]optreden.
Probleem: De capaciteit van de inverter en de motor komen niet overeen.
- Controleer of de vermogensspecificaties van inverter en motor overeenkomen.
Controlepunt: Auto-tuning
Probleem: Offline auto-tuning is niet uitgevoerd bij Advanced magnetic flux vector control, Real sensorless vector control of Vector control.
- Voer offline auto-tuning uit.
Probleem: Wanneer PM sensorless vector control is geselecteerd voor een IPM-motor anders dan de MM-GKR of E-MA, is offline auto-tuning niet uitgevoerd.
- Voer offline auto-tuning uit voor de toegepaste PM-motor.
Zie pagina 44 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.12 Snelheid neemt niet toe
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Het startcommando of frequentiecommando vertoont chattering.
- Controleer of het startcommando en het frequentiecommando correct zijn en geen storingen vertonen.
Probleem: De bedrading voor het analoge frequentiecommando is te lang, waardoor spannings- of stroomverlies optreedt.
- Voer de bias- en gain-kalibratie uit voor de analoge ingang.
Probleem: De ingangssignaallijnen worden beïnvloed door externe elektromagnetische interferentie (EMI).
- Neem maatregelen tegen EMI, bijvoorbeeld door afgeschermde kabels te gebruiken voor ingangssignalen.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: De instellingen van Pr.1 (Maximum frequency), Pr.2 (Minimum frequency), Pr.18 (High-speed maximum frequency) en de kalibratieparameters C2 t/m C7 zijn onjuist.
- Controleer de instellingen van
Pr.1enPr.2. - Om op 120 Hz of hoger te werken, stel
Pr.18(High-speed maximum frequency) in. - Controleer de kalibratieparameters
C2t/mC7.
Probleem: De maximale spanning- of stroominvoer is niet ingesteld in de externe bedrijfsmodus (Pr.125, Pr.126, Pr.18).
- Controleer
Pr.125(Terminal 2 frequency setting gain frequency) enPr.126(Terminal 4 frequency setting gain frequency). - Om op 120 Hz of hoger te werken, stel
Pr.18in.
Probleem: De instelling voor momentverhoging (Pr.0, Pr.46) is niet geschikt bij V/F-regeling, waardoor de stall-preventiefunctie wordt geactiveerd.
- Verhoog of verlaag de waarde van
Pr.0(Torque boost) in stappen van 0,5 % totdat stall-preventie niet meer optreedt.
Probleem: Het V/F-patroon is niet geschikt bij V/F-regeling (Pr.3, Pr.14, Pr.19).
- Stel de nominale frequentie van de motor in via
Pr.3(Base frequency). - Gebruik
Pr.19(Base frequency voltage) om de basisspanning in te stellen, bijvoorbeeld de nominale motorklemspanning. - Pas
Pr.14(Load pattern selection) aan volgens de belastingseigenschappen.
Probleem: De stall-preventie (koppelbegrenzings-)functie is geactiveerd door een te zware belasting.
- Verminder het gewicht van de belasting.
- Verhoog de instelling van
Pr.22(Stall prevention operation level / Torque limit level) volgens de belasting. - Let op: als
Pr.22te hoog wordt ingesteld, kan een overstroomfoutE.OC[]optreden.
Probleem: Auto-tuning is niet uitgevoerd bij Advanced magnetic flux vector control, Real sensorless vector control of Vector control.
- Voer offline auto-tuning uit.
Probleem: Tijdens PID-regeling wordt de uitgangsfrequentie automatisch geregeld zodat de gemeten waarde overeenkomt met de ingestelde waarde.
- Controleer of de PID-instellingen en de meet-/referentiewaarden correct zijn afgestemd.
Controlepunt: Hoofdcircuit
Probleem: Een remweerstand is per vergissing aangesloten tussen de klemmen P/+ en P1 of tussen P1 en PR.
- Sluit de optionele remweerstand correct aan tussen de klemmen
P/+enPR.
Zie pagina 45 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.13 Parameters kunnen niet worden geschreven
Controlepunt: Ingangssignaal
Probleem: Er wordt een bewerking uitgevoerd (STF of STR signaal is AAN).
- Stop de werking van de inverter.
- Wanneer
Pr.77(Parameter write selection) =0(standaardwaarde), is parameterschrijven alleen toegestaan tijdens stilstand.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: Parameterinstelling is geprobeerd in de externe bedrijfsmodus.
- Kies de PU-bedrijfsmodus om parameters te kunnen schrijven.
- Of stel
Pr.77(Parameter write selection) =2in om schrijven van parameters toe te staan, ongeacht de bedrijfsmodus.
Probleem: Parameterschrijven is uitgeschakeld door de instelling van Pr.77 (Parameter write selection).
- Controleer de instelling van
Pr.77en wijzig deze indien nodig.
Probleem: De toetsvergrendeling is actief door de instelling van Pr.161 (Frequency setting/key lock operation selection).
- Controleer de instelling van
Pr.161en schakel de vergrendeling uit indien nodig.
Probleem: De bedrijfsmodus en het instelapparaat komen niet overeen.
- Controleer de volgende instellingen en pas ze aan indien nodig:
-
Pr.79– Operation mode selection -
Pr.338– Communication operation command source -
Pr.339– Communication speed command source -
Pr.550– NET mode operation command source selection -
Pr.551– PU mode operation command source selection - Selecteer een bedrijfsmodus die overeenkomt met het gebruikte bedieningsapparaat.
Zie pagina 45 van de officiële handleiding (PDF)
2.6.14 Ethernet-communicatie kan niet worden opgebouwd
Controlepunt: Bekabeling
Probleem: De Ethernetkabel heeft een breuk of slechte verbinding.
- Controleer of de Ethernetkabel correct is aangesloten op de Ethernetconnector.
- Controleer of de kabel niet is beschadigd of onderbroken.
Probleem: Er is overmatige elektrische ruis aanwezig in de omgeving van de inverter.
- Wanneer overmatige ruis optreedt, wijzig de communicatie-instelling van de master.
- De ruis kan worden verminderd door in de masterinstelling een kortere time-outperiode of een groter aantal retries in te stellen.
Probleem: Een FR-A8NC-module is geïnstalleerd terwijl CC-Link IE TSN of CC-Link IE Field Network Basic wordt gebruikt voor communicatie.
- Verwijder de
FR-A8NC-module.
Controlepunt: Parameterinstelling
Probleem: Communicatieprotocollen die niet gelijktijdig kunnen worden gebruikt, zijn geselecteerd.
- Controleer de instellingen van
Pr.1427t/mPr.1430. - Zie hiervoor de FR-E800 Instruction Manual (Communication).
Probleem: De instelling van Pr.1432 is te klein wanneer CC-Link IE Field Network Basic, MODBUS/TCP, BACnet/IP of EtherNet/IP wordt gebruikt.
- Stel een grotere waarde in voor
Pr.1432.
Probleem: Bij gebruik van CC-Link IE Field Network Basic is de in de master ingestelde time-outperiode korter dan de periode waarin de inverter geen data ontvangt die aan het eigen station zijn geadresseerd.
- Stel in de master een langere time-outperiode in dan de periode waarin de inverter geen data ontvangt voor het eigen station.
Probleem: Bij gebruik van CC-Link IE Field Network Basic staat de statusbit van de cyclische transmissie die aan het eigen station is geadresseerd op OFF.
- Zet de statusbit van de cyclische transmissie die aan het eigen station is geadresseerd op ON.
Probleem: Bij gebruik van CC-Link IE Field Network Basic, MODBUS/TCP, BACnet/IP of EtherNet/IP bevatten de Ethernet-IP-adressen van andere inverters hetzelfde IP-adresbereik dat is ingesteld voor de commando-bronselectie.
- Zorg ervoor dat de IP-adressen van andere inverters niet binnen het IP-adresbereik vallen dat is ingesteld voor commando-bronselectie.
Zie pagina 46 van de officiële handleiding (PDF)
Disclaimer: Deze informatie is met de grootst mogelijke zorg samengesteld op basis van de officiële Mitsubishi Electric FR-E800 onderhoudshandleiding. Desondanks kunnen geen rechten worden ontleend aan de inhoud. Controleer altijd de meest recente versie van de officiële documentatie en pas instellingen uitsluitend toe binnen de veiligheidsrichtlijnen van de fabrikant.
